Studenten in het hoger onderwijs ervaren geregeld schrijfproblemen. Om de schrijfvaardigheid van studenten te verbeteren, zetten docenten steeds vaker peer-feedback in. Enerzijds is dat een positieve ontwikkeling: peer-feedbackuitwisseling kan namelijk zowel de schrijfvaardigheid van de feedbackgever als van de feedbackontvanger verbeteren. Anderzijds is er bekend dat peer-feedbackuitwisseling niet zomaar de gewenste resultaten oplevert. Studenten richten zich bij het geven en verwerken van peer-feedback namelijk veelal op lagereordeaspecten, zoals spelling, grammatica en interpunctie, en veel minder op hogereordeaspecten, zoals structuur, inhoud en argumentatie. Dat is ongewenst, omdat juist die hogereordeaspecten bijdragen aan de kwaliteit van een tekst. Daardoor kunnen de leeropbrengsten van een arbeidsintensieve activiteit gering zijn.
De vraag rijst aan welke aspecten peer-feedbackuitwisseling moet voldoen om studenten aan te zetten zich op hogereordeaspecten van een tekst te richten. Recent onderzoek wijst op het mogelijke belang van dialogische interactie. Hiermee wordt iedere vorm van interactie bedoeld waarin schrijvers van een tekst een actieve rol innemen in het zoeken naar, genereren van, en toegang krijgen tot feedback op hun product. Zodanig wordt nieuwe kennis en betekenis idealiter gegenereerd als gevolg van de interactie tussen een schrijver en een meelezer. Dialogische peer-feedback verschilt van niet-dialogische peer-feedback, omdat in die laatste, meer traditionele, vorm van peer-feedbackuitwisseling één van de studenten de rol van corrector inneemt, en een andere student de rol van passieve feedbackontvanger.
Dialogische peer-feedback zou moeten leiden tot grondigere tekstrevisies, en dus tot producten van een hogere kwaliteit. Het is echter nog onduidelijk of zulke peer-feedbackuitwisseling studenten ook daadwerkelijk aanzet om na te denken over hogereordeaspecten van hun tekst. De doelen van dit onderzoek zijn dan ook om na te gaan of dialogische peer-feedback (1) gesprekken oplevert waarin meer over hogereordeaspecten wordt gepraat dan in niet-dialogische peer-feedback, en (2) leidt tot meer tekstrevisies van hogereordeaspecten dan niet-dialogische peer-feedback.