Maarten Remmink werkt aan een proefschrift met de werktitel 'Rechtsvorderingen en insolventie'. Dit (promotie)onderzoek gaat over de gevolgen van een faillissement voor aanhangige en aanhangig te maken rechtsvorderingen. Of breder: de gevolgen van een faillissement voor civiele procedures.
De regeling over procedures in geval van een faillissement staat in de artikelen 25 tot en met 32 van de Faillissementswet. Die artikelen waarborgen onder andere de gelijkheid van schuldeisers. Ze bevinden zich op het snijvlak van het materiële en formele insolventierecht en geven aanleiding tot fundamentele vragen van faillissements(proces)recht. Daarbij valt onder meer te denken aan de rechtspositie van de gefailleerde in procedures over zijn vermogen en de invloed van schuldeisers op de afwikkeling van het faillissement.
Een uitgebreide studie naar de artikelen 25 en volgende lijkt tot op heden te ontbreken. Dat is jammer. De artikelen zijn namelijk niet eenvoudig te begrijpen, maar wel belangrijk voor de correcte afwikkeling van een faillissement. Het doel van dit onderzoek is daarom om de bestaande regeling over procedures in faillissement te verduidelijken, en waar dat passend lijkt voorstellen tot verbetering van de regeling te doen.
Het onderzoek vangt aan met een inventarisatie van de beginselen waarop de huidige regeling berust. Vervolgens zal er aandacht zijn voor de relevante belangen bij procederen in geval van een faillissement. Het eerste deel van het onderzoek wordt afgesloten met een hoofdstuk waarin de relevante ontwikkelingen sinds de invoering van de Faillissementswet (1896) worden besproken. In het tweede deel van het onderzoek zal – vanuit het kader dat in het eerste deel is geschetst – het geldend recht worden beschreven. Er zal ook worden geprobeerd het geldend recht schematisch (in een stroomschema) weer te geven.