Beeld: Femke Reijerman
Vroeger roken de boeren aan het land om te ruiken of de grond gezond was. Maar om te weten wat er allemaal onder de grond gebeurt, is meer nodig dan goed reukvermogen. Rosa Boone ontwikkelt daarom een soort elektronische neus; een sensortechnologie waarmee de boeren zelf kunnen meten hoe gezond de bodem is. Daarbij is het van belang om te weten wát een bodem gezond maakt. Bodemgassen kunnen een goede parameter zijn.
Bodemgezondheid
Microben, schimmels en bacteriën bewegen door de bodem en stoten ondertussen gassen uit. Dit worden vluchtige organische stoffen (VOC’s) genoemd. Door die VOC’s te meten krijg je een beeld van de organismen die in een bodem leven en daarmee mogelijk ook van de bodemgezondheid en zijn functioneren. Verschillende soorten bodems hebben uiteenlopende bodemlevens. Door verschillende soorten bodems te meten willen de onderzoekers in kaart brengen of er VOC’s zijn die specifiek zijn voor bodems onder verschillend beheer. De onderzoekers kijken of ze VOC’s aan specifieke groepen organismen kunnen koppelen om een zo gedetailleerd mogelijk beeld van het bodemleven te krijgen. Op die manier wordt het mogelijk om VOC-profielen samen te stellen en te vergelijken. Daarnaast kunnen de onderzoekers bepalen waar de grens ligt tussen een extensief en intensief gebruikte bodem en welke organismen bij welk type bodembeheer horen. Het einddoel is een pasklaar meetinstrument voor de bodemgezondheid dat in samenwerking met boeren is ontwikkeld.
Dit onderzoek maakt deel uit van het overkoepelende project Living Lab Ooijpolder.