Het onderzoek richt zich op de actieve leefstijl tijdens drie belangrijke transities in het leven:
- Kinderen die van het lager naar het voortgezet onderwijs gaan: Deze overgang gaat onder andere samen met een nieuwe school, nieuwe klasgenoten en vrienden, meer verantwoordelijkheden (zoals huiswerk), en het begin van de puberteit. Hierdoor verandert de manier waarop kinderen naar sport en bewegen kijken en reduceert de actieve leefstijl.
- Adolescenten die op de arbeidsmarkt starten: Een eerste serieuze baan leidt meestal tot minder vrije tijd, minder autonomie over het invullen van de tijd en meer belastende en vermoeiende werkzaamheden. Ook ontstaat er een nieuwe sociaal netwerk van collega’s en leidinggevenden die een actieve leefstijl kunnen promoten of juist belemmeren.
- Werkenden die voor het eerst een kind krijgen: Met het ouderschap komen nieuwe prioriteiten, restricties in vrije tijd en een nieuw sociaal netwerk van andere ouders. Deze veranderingen kunnen leiden tot een minder - of andere vorm van – actieve leefstijl.
Daarnaast richt één project zich volledig op de rol van-, en veranderingen in-, het sociale netwerk in het stimuleren van fysieke activiteit.
In het onderzoek worden belemmerende en stimulerende factoren in kaart gebracht en als uitgangspunt genomen om een actieve levensstijl te bevorderen. De focus ligt hierbij op de rol van het sociale netwerk, maar ook de invloed van individuele factoren (motorische vaardigheid, voorkeuren, motivatie, sociaaleconomische status), de buurt, instellingen en sportorganisaties wordt onderzocht. De onderzoeken betreffen zowel theoretische vragen als ook vragen uit de sport- en beweegpraktijk. De onderzoeksresultaten worden toegepast, zodat een brug tussen wetenschap en praktijk kan worden geslagen.
Het onderzoek heeft een uniek interdisciplinair karakter. Inzichten uit pedagogische wetenschappen, sociologie, psychologie en datawetenschap worden gecombineerd. Bij het onderzoek zijn tevens andere kennisinstituten en tal van maatschappelijke partners betrokken.