Het concept van de drift speelt een belangrijke interdisciplinaire rol in de moderne geschiedenis van ideeën. Aan het begin van de 20e eeuw werd de theorie van de driften een onderscheidend kenmerk van Freuds psychoanalyse, maar het concept heeft een traditie die teruggaat tot de 17e en 18e-eeuwse levenswetenschappen. Rond 1800 werd het concept van drift ook van groot belang voor de klassieke Duitse filosofie.
Rekening houdend met de historische oorsprong van het concept, beoogt het voorgestelde project de eerste systematische studie van driften in de klassieke Duitse filosofie te worden. De nadruk ligt hierbij op de verbanden en transformaties die centraal staan in de ontwikkeling van Kant tot Hegel.
Binnen hun theorieën fungeert het concept van drift als een tussenliggende notie die de kloof tussen natuur en vrijheid overbrugt en de normatieve claims van de ethiek verbindt met de bevindingen van de biologie en antropologie.
De waarde van dit onderzoek
Een historische en systematische studie van het begrip drift stelt ons in staat om de ontwikkelingen binnen de klassieke Duitse filosofie te interpreteren vanuit een nieuw perspectief dat de spanningen tussen normatieve en naturalistische opvattingen over natuur en menselijk leven naar voren brengt. Tegen deze achtergrond kan een brede discussie over de risico's en mogelijkheden die voortvloeien uit de nauwe associatie van ethiek met biologie op gang worden gebracht, die veel verder gaat dan het puur historische belang.