Projectbeschrijving
Slechthorendheid in de kindertijd kan de verwerving van taalkennis en fonologische en lexicale representaties belemmeren, ondanks gehoorrevalidatie door vroege cochleaire implantatie of hoortoestellen. Zelfs bij mensen die taal normaal verwerven in de kindertijd en pas op latere leeftijd last krijgen van slechthorendheid, kan gehoorverlies de eenmaal verworven taalkennis aantasten.
Om meer licht te werpen op de relaties tussen slechte auditieve input en taalprestaties, onderzoekt dit project relaties tussen uitgekristalliseerde taalkennis (in de vorm van receptieve woordenschatvaardigheden en fonotactische waarschijnlijkheidskennis), slechthorendheid en individuele cognitieve vaardigheden die het auditieve kortetermijngeheugen en fonologische representaties (auditieve of visuele niet-woordherhaling) en het werkgeheugen aftappen.
Dit onderzoek wordt gedaan bij oudere volwassenen met milde tot gemiddelde vormen van leeftijdsgerelateerd gehoorverlies en bij prelinguaal en postlinguaal dove CI-gebruikers (volwassenen en kinderen). Bij kinderen met gehoorverlies willen we ook het verband onderzoeken tussen niet-woordherhalingsvaardigheden, woordenschat en het proces van leren lezen.