In het Nederlands hebben sprekers de keuze tussen het gebruik van een formeel voornaamwoord 'u' of een informeel voornaamwoord 'jij' wanneer zij anderen aanspreken. Deze keuze hangt af van verschillende factoren, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, godsdienst, sociale afstand en individuele voorkeuren. Omdat de keuzes in aanspreekvormen sociale structuren en culturele waarden weerspiegelen, is veel sociolinguïstisch onderzoek gedaan naar de keuze voor een van beide voornaamwoorden door de spreker. Het innovatieve aspect van dit project is dat het uitgaat van het perspectief van de aangesprokene, waarbij de impact van het gebruik van een formeel of informeel voornaamwoord op de aangesprokene wordt onderzocht. Over het algemeen wordt aangenomen dat mensen die worden aangesproken met een voornaamwoord dat zij in een bepaalde context als ongepast beschouwen, zich ongemakkelijk of zelfs beledigd kunnen voelen of juist blij en gevleid.
Hypotheses over het effect van de keuze van het voornaamwoord op aangesprokenen worden getest in een reeks psycholinguïstische experimenten. Omdat talen verschillen in het gebruik van deze formele en informele voornaamwoorden van de tweede persoon, zullen de experimenten worden uitgevoerd in vier verschillende talen, Nederlands, Duits, Spaans en Frans. De resultaten van dit project kunnen van groot belang zijn voor (interculturele) zakelijke communicatie, onderwijs en vertaling.
Project adviseurs
- Dr Gijs Mulder, Radboud University Nijmegen
- Dr Natalia Levshina, Max Planck Institute for Psycholinguistics, Nijmegen
- Dr Reinhild Vandekerckhove, University of Antwerp, Belgium
- Dr Leo Kretzenbacher, University of Melbourne, Australia
- Em. Prof. Roel Vismans, University of Sheffield, UK
- Prof. Petra Schumacher, University of Cologne, Germany
- Dr Philippe Blache, Aix-Marseille University, France
- Prof. M. Teresa Espinal, Autonomous University of Barcelona, Spain
- Dr Suzanne Aalberse, University of Amsterdam