Kun je jezelf voorstellen?
Na mijn studie Culturele Antropologie ben ik naar Denemarken verhuisd, waar ik aan de Aarhus universiteit promoveerde op intercultureel toerisme in Aboriginal Australië. Mijn onderzoek ging over de ontmoetingen tussen toeristen en Aboriginal gidsen en de omgevingsfactoren die het toerisme überhaupt mogelijk maken. In 2008 verhuisde ik met mijn nieuwe titel in mijn koffer weer terug naar Nederland en mocht ik aan de slag bij mijn oude begeleider.
Tijdens de studie wist ik al dat ik in de wetenschap wilde blijven. Met mijn nieuwe aanstelling startte ik gelijk met lesgeven naast mijn onderzoekstaken: in de academisch wereld zijn deze twee onderdelen gelukkig nauw verbonden. Studenten kunnen mij in de bachelor tegenkomen in het tweede en derde jaar. Ik geef een cursus over materialiteit, identiteit en natuur en begeleid studenten in hun derdejaars leerproject. Tot slot ben ik actief in de master, dus ook daar weten studenten mij te vinden.
Waarom heb je ervoor gekozen om in dit vakgebied te gaan studeren/werken? Wat maakt dit vakgebied zo interessant?
Op de middelbare school interesseerden religie, aardrijkskunde, economie, politiek en geschiedenis me mateloos. In antropologie kwamen al mijn favoriete vakken als het ware samen. Als jonge scholier en bijna-student had ik een sterk verlangen naar de wereld elders. Mijn hart gaat nog steeds sneller slaan van het leren over andere culturen en samenlevingen. Daarnaast vind ik de complexiteit van de problemen interessant: er zijn zoveel invalshoeken en perspectieven. De huidige vraagstukken in onze wereld vragen je om continu kritisch te blijven, om je te proberen te verplaatsen in de ander en jezelf uit te dagen.
Wat vind je het mooist aan het docentschap?
Het is zó leuk om jonge mensen uit te nodigen in de wereld van antropologisch onderzoek en ontwikkelingsstudies. Ze wakker schudden, bevragen, te betrekken. Je voelt de betrokkenheid en dat is een bijzonder gevoel. Daarnaast vind ik het begeleiden van studenten in hun persoonlijke ontwikkeling mooi: waar liggen iemands sterke kanten. Wat past bij jou? Wie ben je? Wie ben je niet? Ik hoop met mijn onderwijs studenten te helpen in zelfinzicht, maar ook hoe zij zich verhouden in relatie tot het vakgebied. Waar ik keer op keer nog zo veel energie uit haal is het proces van een student: hoe een leerling opgroeit, een volwassene wordt met een eigen visie en kijk op de wereld. Hoe een student eigenaarschap krijgt over eigen kennen én kunnen.
Waar doe je momenteel zelf onderzoek naar?
In het onderzoek van antropologie en ontwikkelingsstudies proberen we de sociaal-culturele dimensie naar voren te brengen. Neem bijvoorbeeld het concept CO2, wat eigenlijk een erg geabstraheerd, onzichtbaar iets is. Tóch organiseert het ons: het kan verbinden, verdelen, we gebruiken het in de economische markt en op politiek gebied. Als antropoloog probeer ik deze punten te verbinden, en te laten zien welke onuitgesproken veronderstellingen daarachter schuilgaan.
Daarnaast onderzoek ik mens-natuurrelaties, in het bijzonder de uitdagingen rondom natuurbehoud. We leven in een tijd waarin al het leven op aarde wordt beïnvloed door het menselijk handelen: ik probeer hierin het sociaal-cultureel perspectief te laten zien. In Nijmegen doe ik samen met een collega etnografisch onderzoek naar de Waal. Hoe verhouden we als Nijmegenaren ons tot de Waal? In onze cursussen oefenen we dan ook met creatieve en sensorische methoden om onze relatie met water te onderzoeken.
Welke tip heb je voor studenten die hun studiekeuze gaan maken?
Mijn tip is altijd: volg je hart, volg je passie! Misschien is dit makkelijker gezegd dan gedaan. Alleen nadenken over het arbeidsperspectief van je studiekeuze is niet genoeg om je te motiveren. Jouw interesse is je motor die je doet slagen. Het is een goed (en correct) kompas dat je richting kan geven. De rest volgt uiteindelijk wel. Ik zou willen meegeven aan iedereen die twijfelt: ga iets doen waar je achter staat en wat je belangrijk vindt. Ongeacht je studiekeuze, je leert hoe dan ook een hoop vaardigheden die belangrijk zijn in de rest van je carrière.
Wat brengt jouw werk in de praktijk jou in je academisch werk, en andersom?
Door mijn promotieonderzoek naar toerisme kan ik zelf nauwelijks meer een toerist zijn, dan ben ik in mijn hoofd bezig met allerlei verklaringen en overdenkingen. Gelukkig kan ik nog wel van een vakantie genieten hoor! In het dagelijks leven neem ik het motto ‘practice what you preach’ serieus. Zo ben ik op de oude basisschool van mijn kinderen, samen met ons afdelingshoofd wier kinderen toevallig op dezelfde school zaten, een aanjager geweest om de school als leergemeenschap te verbinden aan de SDG’s (Sustainable Development Goals), net als we hier op de universiteit doen. Hoewel ik wellicht bovengemiddeld bewust ben van problemen die spelen in de maatschappij, ben ik me er even goed van bewust hoe ingewikkeld die kwesties zijn. Dit helpt mij gesprekken aan te gaan met compassie voor de leefwereld van de ander.