Kun je jezelf voorstellen?
Mijn naam is Imme Lammertink en ik werk als post-doc onderzoeker bij de afdeling Nederlandse Taal en Cultuur en het Centre for Language Studies. In 2009 begon ik als student Biomedische Wetenschappen, maar na een paar weken had ik door dat die studie toch niet helemaal was wat ik ervan had gehoopt. Nog voor het einde van het kalenderjaar maakte ik de overstap naar Nederlandse Taal en Cultuur. Daar ontdekte ik mijn passie voor onderzoek en mijn fascinatie voor de eerstetaalverwerving. Hoe leren kinderen hun moedertaal en vooral: hoe doe je onderzoek naar het leren van taal bij kinderen die zelf nog niet kunnen praten? Mijn bachelorscriptie schreef ik bij Paula Fikkert en in samenwerking met het Baby and Child Research Center deed ik onderzoek naar het boeba-kiki effect. Na mijn bachelor ben ik de onderzoeksmaster Cognitive Neuroscience gaan doen. Ook aan de Radboud Universiteit. Voor mijn masterscriptie mocht ik 5 maanden naar Cambridge (UK) om onderzoek te doen naar het voorspellen van beurtwisselingen bij Engelse en Nederlandse peuters. Vervolgens ben ik gaan promoveren aan de Universiteit van Amsterdam en heb ik 2 jaar als onderzoeker bij Kentalis gewerkt. In deze periode deed ik vooral onderzoek naar het leren van taal bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Tegenwoordig kunnen studenten mij tegenkomen bij vakken als Moedertaalverwerving, Psycholinguïstiek, (verdieping) Taalontwikkelingsstoornissen en als scriptiebegeleider. Ook ben ik actief bij het Kletskoppen kindertaal festival en het Baby and Child Research Center.
Waarom heb je ervoor gekozen om in dit vakgebied te gaan werken? Wat maakt dit vakgebied zo interessant?
De mooiste momenten zijn de momenten waarop ik voor het eerst in de resultaten van een experiment duik en op die manier een beetje beter leer te begrijpen hoe kinderen taal leren en waarom sommige kinderen zoveel moeite hebben met het leren van taal. Daarnaast is mijn werk heel afwisselend: de ene dag test ik kinderen met een taalontwikkelingsstoornis op de basisschool, geef ik een gastcollege voor studenten, ouders of logopedisten. Op andere dagen zit ik de hele dag te puzzelen op een data-analyse script in R of bijt ik me stuk op de juiste formuleringen voor een wetenschappelijk artikel.
Wat vind je het mooist aan het docentschap?
Ik vind het altijd heel mooi als studenten tijdens het schrijven van een scriptie zelf ontdekken dat ze veel meer kunnen dan ze denken en tot nieuwe inzichten komen.
Waar doe je momenteel zelf onderzoek naar?
Op dit moment doe ik onderzoek naar het onderlinge taalaanbod van leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis en hun klasgenoten in het regulier en speciaal onderwijs.
Welke tip heb je voor studenten die hun studiekeuze gaan maken?
Kies vooral iets waar je echt enthousiast van wordt.