Belangrijke documenten cohort 2024Belangrijke documenten cohort 2023
Stagebegeleiders kunnen hier praktische informatie en documenten vinden voor de begeleiding van onze studenten van de Educatieve Minor en Module. De Educatieve Minor en Module vinden plaats in het eerste semester van het academisch jaar; de stage bestaat uit een stage a en stage b.
De minor/module in het kort
Je bent als werkplekbegeleider of schoolopleider betrokken bij de begeleiding van een student die stage loopt op jouw middelbare school en een educatieve minor of module volgt. Maar hoe ziet die opleiding er precies uit? Aan welke doelen wordt er gewerkt? Opleidingscoördinator Lieke Jager vertelt het in deze video.
Het curriculum
In het opleidingstraject tot academisch docent staan tien opleidingsdoelen centraal die de student vormen tot vakdidactisch specialist. Arnoud Aardema, afdelingshoofd onderwijs van de Radboud Docenten Academie, licht in deze video de uitgangspunten van het curriculum toe.
Semester 1 | |
---|---|
Stagetype | Begeleid en zelfstandig |
Lengte | Ca. 20 weken |
Beoordelingsmomenten | 1 november 2024 en 24 januari 2025 |
Begeleidingstijd | 40 uur per student bij duo, 60 uur bij individuele student |
Aantal dagen per week | Max. 3: di-wo-do |
Beschikbaarheid student | Max. 20 klokuur per week |
Aantal lessen per week | Stage A: toewerken naar 4-6 lesuren |
Stage B: 4-6 lesuren | |
Werkplekbegeleider | Tweedegraads vakdocent |
Instituutsbegeleider | Opleider van RDA |
Contactmomenten RDA | Bijeenkomst voor werkplekbegeleiders, start van stage, tussenevaluatie, eindbeoordeling van stage |
Lesbezoek opleider | Eenmaal tijdens stage A (instituutsopleider) en eenmaal tijdens stage B (vakdidacticus) |
De stage van de Educatieve Minor/Module
Hieronder staat per stageperiode (stage A en B) een generieke omschrijving van doelen en activiteiten. Er is echter geen vaststaand programma dat de student moet doorlopen tijdens de stages. Het leerproces tijdens de stages wordt gekaderd door de doelen van de stage (het stagebeoordelingsformulier), de persoonlijke leerdoelen van de student, de feedback van de begeleiders en de opdrachten die de student uitvoert.
Stage A staat in het teken van het aanleren van de basistechnieken van het lesgeven. De eerste weken van deze periode ligt de nadruk op oriënteren en observeren. De student loopt mee met verschillende leraren en verschillende klassen en leert de schoolorganisatie (bv. sectie) kennen. Na twee weken begint de student met het geven van (deel)lessen. In stage A bouwt de student het aantal lessen op naar 4-6 in de week, onder constante begeleiding van de werkplekbegeleider. Stage A sluit de student af met een beoordeling door o.a. de werkplekbegeleider. De beoordeling focust zich op de professionele grondhouding, d.w.z. of de student laat zien te willen leren en dat ook te kunnen. En of de student laat zien oog te hebben voor de leerlingen en daar positief mee in contact te zijn. Daarnaast wordt er gekeken of de student voldoende basishandelingen heeft laten zien. Deze stagebeoordeling vormt een belangrijke bron van input voor het studieadvies dat half november wordt gegeven.
In deze periode ligt de nadruk op het toewerken naar een startbekwaamheid als docent vmbo-t en onderbouw havo/vwo. Bij de start van stage B zal de student daartoe de stap moeten zetten van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van een losse onderwijsactiviteit naar activiteiten in samenhang, van lesdelen naar losse lessen en dan naar lessenreeksen. Hoewel de nadruk ligt op het geven van lessen, komen in deze periode ook andere activiteiten op school aan de orde: toetsing en beoordeling, praktische opdrachten, oudergesprekken, rapportvergaderingen en overdracht aan de werkplekbegeleider of collega’s.
In de loop van stage B is het dan idealiter zo dat de student steeds meer zelfstandig de touwtjes in handen neemt rondom organisatie en invulling van de lessen én dat de student steeds meer alleen voor de klas staat. Aan het eind van deze stage vindt het tweede beoordelingsmoment plaats. Deze beoordeling geeft aan of de student een startbekwame docent is voor vmbo-t en onderbouw havo/vwo.
Het verschil tussen de Educatieve Minor en de Educatieve Module
Studenten die een Educatieve Minor of Educatieve Module volgen, behalen in een half jaar tijd een beperkte tweedegraads lesbevoegdheid. Het is een snelle manier om kennis te maken met het onderwijs. Studenten die de Educatieve Minor volgen, doen dat in het eerste semester van het derde jaar van hun bachelorprogramma. Met deze Educatieve Minor behalen zij, in combinatie met hun bachelordiploma, een beperkte tweedegraads bevoegdheid voor het voortgezet onderwijs. Studenten die een Educatieve Module volgen, doen dat ná afronding van hun bachelor, in plaats van tijdens de bachelor. Zij behalen ook een beperkte tweedegraads lesbevoegdheid. Daarmee mogen zij lesgeven in de onderbouw van de havo en het vwo, en in het vmbo-t.