Onderzoek
Nijmeegse expertise
De secties Politieke Geschiedenis, Politicologie en Staatsrecht leveren elk vanuit hun eigen expertise al jarenlang belangrijke bijdragen aan onderwijs, onderzoek en advies met betrekking tot democratie en burgerschap, de cultuur en werkwijze van parlementaire stelsels, maatschappelijke vraagstukken van beleid en bestuur als vreemdelingenbeleid en milieupolitiek, en de omgang van burgers met politiek. Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis (CPG), opgericht in 1970, heeft inmiddels een grote staat van dienst als onderzoeks- en expertise-instituut op het terrein van de Nederlandse parlementaire geschiedenis.
Je kunt het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis ook volgen op Twitter: @CPGNijmegen
Ben je benieuwd waar je docenten bijzondere expertise in hebben opgebouwd? Hieronder vertellen ze kort waar ze onderzoek naar doen en waarom.
‘Medewerkers van het CPG betrekken studenten bij uiteenlopende onderzoeksprojecten’
Ronald Kroeze, directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis: ‘Het aan de Radboud Universiteit verbonden Centrum voor Parlementaire Geschiedenis onderzoekt de geschiedenis van de parlementaire democratie in Nederland na 1945 met oog voor het bredere krachtenveld en de internationale context. De resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd op de website en in boeken, zoals recent in Grote idealen, smalle marges. Een parlementaire geschiedenis van de lange jaren zeventig (1971-1982) (Amsterdam 2022). Ook brengen onderzoekers van het CPG jaarlijks het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis uit dat wordt gepresenteerd in Den Haag, werken ze aan biografieën van belangrijke Nederlandse politici (o.a. De Jong; Van Agt; Lubbers), participeren ze in internationale onderzoeksprojecten en verrichten ze onderzoek in opdracht, zoals de evaluatie van de kabinetsformatie van 2021 op verzoek van de Tweede Kamer.
Medewerkers van het centrum doceren natuurlijk ook in de master Politiek en Parlement. Zij betrekken studenten graag bij onderzoeksprojecten en begeleiden studenten bij stages of scripties. Zo onderzochten studenten uit eerdere jaargangen aspecten van kabinetsformaties, politieke vernieuwing alsook de geschiedenis van lobbyen.’
‘Ik verbind populaire cultuur met politiek’
Harm Kaal: ‘In mijn onderzoek verbind ik de sfeer van de populaire cultuur met die van de politiek. In de tweede helft van de twintigste eeuw ontstond een levendige interactie tussen deze twee sferen. Voor veel burgers bood populaire cultuur de voornaamste bron van informatie over de wereld om hen heen. Je kunt dan denken aan populaire magazines als Panorama, Nieuwe Revu en Accent, aan vrouwenbladen als Margriet en Libelle en aan entertainment- en infotainmentprogramma's op televisie. Samen met studenten onderzoek ik hoe politici met dit gegeven omgingen, hoe zij hun 'populariteit' probeerden te beïnvloeden en hun gedrag aanpasten aan deze voor hen nieuwe omgeving.’
‘Het gaat mij om de eigenheid van een volksvertegenwoordiging, in al haar facetten’
Carla Hoetink: ‘Een volksvertegenwoordiging heeft een eigen leven, een eigen karakter. Deze eigenheid staat centraal in onze diverse onderzoeksprojecten naar de geschiedenis van het parlement, die we uitvoeren naast en samen met het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. Ook in de specialisatie Politiek en Parlement komt dit eigen leven aan de orde, in al haar facetten: als plek waar wordt gedebatteerd, als arena waar politieke strijd wordt gevoerd, als lichaam tegenover de regering in de staatsrechtelijke theorie en in de praktijk, als instituut met eigen diensten en gebruiken, als een verzamelplaats gekozenen die de achterban op de ene of de andere manier vertegenwoordigen, als een plaats van nationale herinnering. Dáár gaat het mij en mijn collega’s om in ons onderwijs en onderzoek naar de werking van de volksvertegenwoordiging.’
‘Duurzaamheid is nu een van de belangrijkste beleidsonderwerpen; een eeuw geleden was ‘milieu’ nog helemaal geen politiek thema’
Wim van Meurs: ‘Veertig jaar geleden was milieubescherming nog iets voor een kleine groep fanatieke activisten die zich aan de hekken van kerncentrales vastketenden en onbespoten groente aten. Inmiddels is ‘groen’ de meest gebruikte kwalificatie in reclames. Groene auto’s, scharrelkippen en duurzaamheid zijn belangrijke beleidsonderwerpen geworden. Zowel in mijn onderzoek als in het onderwijs besteed ik aandacht aan de politieke aspecten van natuur en milieu en Environmental History, op nationaal en Europees niveau. Burgerinitiatieven en de overheid hebben elkaar nodig om lange-termijn belangen wettelijk te regelen en om de burgers van milieu en duurzaamheid te doordringen.’
“(Staats)burgerschap is een kernthema in politiek en beleid. Maar wat betekent burgerschap eigenlijk, en wat vinden burgers van hun burgerschap?”
Marieke Oprel: ‘In politiek en beleid functioneert (staats)burgerschap als mechanisme van in- en uitsluiting. Burgerschap, staatsburgerschap en nationaliteit zijn complexe, beladen concepten die allen de relatie tussen een individu en een staat, cultuur of loyaliteit aanduiden. Tegenwoordig lijkt burgerschap hét codewoord als het gaat om integratie en het oplossen van diversiteitsproblematiek. Maar wat is burgerschap precies? Wat definieert een (actief) burger? Wie bepaalt de rechten en plichten van burgers ten opzichte van ‘vreemdelingen’ zoals migranten? En, wat vinden burgers zelf van hun burgerschap? Dat zijn vragen die in mijn onderwijs en onderzoek centraal staan.’
“Burgerorganisaties zoals politieke partijen en verenigingen, politiek is altijd in beweging en dus voer voor discussie”
Adriejan van Veen: ‘Mijn onderzoek en onderwijs gaan over de verbindingen die mensen leggen tussen samenleving en politiek. Aan de ene kant moet je daarbij denken aan burgerorganisaties zoals politieke partijen en verenigingen in het maatschappelijk middenveld. Aan de andere kant moet je denken aan expertorganen, zoals onafhankelijke toezichthouders en adviesraden, en bedrijfslobbyclubs zoals VNO-NCW. Welke normen bepalen eigenlijk hoe mensen zich hierin organiseren? En welke vormen van beïnvloeding vinden we als samenleving legitiem? Dit is altijd in beweging en daarom altijd voer voor discussie. In mijn onderzoek bestudeer ik historische experimenten met representatie: van lokale wijkvergaderingen in de Bataafse Republiek tot machtige mededingingsautoriteiten in de eenentwintigste eeuw.’