Kun je jezelf voorstellen?
In Nijmegen volgde ik de bachelor Sociologie en de Research Master Social and Cultural Science. Daarna ruilde ik de Radboud Universiteit tijdelijk in voor de Universiteit van Utrecht, waar ik ben gepromoveerd en een tijd als postdoc heb gewerkt. Als student vond ik de Radboud Universiteit een fijne plek en Sociologie een ontzettend leuke opleiding. Ook de stad Nijmegen is natuurlijk een mooie plaats! Met meer dan genoeg redenen om terug te gaan begon ik daarom mijn aanstelling als Universitair Docent aan de Radboud Universiteit. In de opleiding van de master Sociologie ben ik te vinden bij de cursus Onderwijs en Arbeidsmarkt Beleidsonderzoek, maar ook als scriptiebegeleider.
Waarom heb je ervoor gekozen om in dit vakgebied te gaan studeren/werken? Wat maakt dit vakgebied zo interessant?
Tijdens mijn bachelor groeide mijn interesse in onderzoek naar sociale processen. Ik was dan ook erg blij dat er een onderzoeksmaster in Nijmegen bestond! In twee jaar tijd kon ik mijn ei kwijt in alle theorieën, onderzoeken en expertise van docenten. Het bestuderen van sociaalmaatschappelijke kwesties vond ik super boeiend; ik was altijd al geïnteresseerd de rol van sociale context. Uit wat voor een gezin komt iemand, wat is de sociaaleconomische achtergrond van een persoon? Hoe zit het met de cultuur of het beleid in het land of de gemeente waarin iemand woont, of de organisatie waarin iemand werkt? Nagaan hoe deze factoren van invloed zijn op de kansen en ervaringen van individuen is maatschappelijk van groot belang.
Waar doe je momenteel zelf onderzoek naar?
Mijn onderzoek heeft te maken met onderwerpen als ongelijke kansen, inclusie, diversiteit en discriminatie, vooral op de arbeidsmarkt. Wat kunnen bedrijven en andere werkgevers doen aan ongelijke kansen? Ik heb verschillende onderzoeken gedaan naar arbeidsmarktdiscriminatie. Hoe vaak en waar komt het voor en welke factoren hebben invloed op discriminatie? Ook richt ik mijn onderzoek ook op de hogere functies binnen bedrijven. Hoe komen mensen aan de top? Welke factoren zijn daar op van invloed en welke factoren vormen een belemmering? Inmiddels richt ik mijn onderzoek ook op hoe discriminatie en kansenongelijkheden verminderd of voorkomen kunnen worden. Wat kunnen bedrijven doen als ze de situatie willen verbeteren? Ik doe onderzoeken naar de effectiviteit van verschillende beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld wat betreft werving- en selectieprocedures. Ook bestudeer ik hoe betrokkenen aankijken tegen zulke maatregelen. Steunen ze die of juist niet?
Welke tip heb je voor studenten die hun studiekeuze gaan maken?
Mijn grootste tip: als je je gaat oriënteren op een master of baan, durf erop uit te gaan. Ga op zoek naar mensen op de studie die je leuk lijkt of bij de organisatie waar je wilt solliciteren. Nodig ze uit voor een kop koffie, ga naar een open dag, vraag in gesprekken mensen naar hun daadwerkelijke ervaring. Je zult verbaasd zijn over het feit dat veel mensen het hartstikke leuk vinden om je meer te vertellen over hun studie of baan. Daarnaast zou ik je mee willen geven: durf te kiezen. Je kunt later in je carrière nog altijd bijsturen op (nieuwe) interesses en ambities! Denk aan apenkooien; er zijn meerdere paden mogelijk naar hetzelfde punt.
Wat brengt jouw werk in de praktijk jou in je academisch werk, en andersom?
In mijn onderzoek gebruik ik verschillende onderzoeksmethoden. Zo werk ik veel met data die zijn verzameld met vragenlijsten, maar ik verzamel ook data middels bijvoorbeeld experimenten, diepte-interviews en case-studies. Daarvoor werk ik soms samen met organisaties. Zo interviewde ik voor een onderzoek leden van Raden van commissarissen of Raden van bestuur over recente benoemingen van nieuwe commissarissen en bestuuders. In een ander onderzoek onderzochten we bij een grote gemeente de kansen van sollicitanten vóór en na de invoering van een nieuwe werkwijze wat betreft werving en selectie (een zogenaamd 'quasi-experiment'). Zo krijg ik inzicht in processen die tot ongelijke kansen leiden en in welke maatregelen werken om die te verkleinen. Het samenwerken met organisaties levert ook kennis op over wat er in de praktijk speelt. Ik vind het belangrijk om vragen te stellen die spelen op wetenschappelijk niveau én in de praktijk of in beleidsdiscussies. Daarom zorg ik dat relevante onderzoeksuitkomsten en adviezen op basis daarvan óók terecht komen bij mensen die er wat mee kunnen. Ik heb dus regelmatig contact met beleidsmakers.
Wat is het mooiste aan het docentschap?
Het allermooist aan docentschap vind ik het feit dat ik studenten kan volgen. Ik kan zien hoe ze zich ontwikkelen, uitvinden waar hun kracht ligt, waar ze enthousiast van raken. Studenten ontdekken een hoop over zichzelf en hun interesses in de masteropleiding. In de loop van de master ontwikkelen ze zich stapsgewijs van student tot bijvoorbeeld beleidsonderzoeker of beleidsadviseur. Als docent vind ik het gaaf om deze groei mee te maken.
Hoewel ik met mijn cursussen uiteraard ook inhoudelijke kennis wil overbrengen, vind ik het tof om de brug te slaan naar de praktijk. De vaardigheden die studenten opdoen zijn op allerlei manieren nuttig, ongeacht in welke functie of in welk bedrijf je eindigt. Dit probeer ik hen ook mee te geven. Het liefst voeg ik een stukje arbeidsmarktoriëntatie toe: zo betrekken we gastdocenten vanuit verschillende typen organisaties. Stuk voor stuk brengen zij praktijkervaringen en inspirerende verhalen mee naar de collegezaal.