Kun je jezelf voorstellen?
Als universitair docent ben ik verbonden aan het Centre for Language Studies en verzorg ik sinds 2010 verschillende cursussen die worden aangeboden binnen het Departement Taal en Communicatie. Zo doceer ik binnen de cursussen Afasie, Gezondheidscommunicatie, Cognitieve communicatiestoornissen t.g.v. verworven hersenletsel en Verdieping Taalstoornissen.
Ik ben afgestudeerd aan de Radboud Universiteit in een tijd voor de huidige BaMa-structuur. Na een propedeuse psychologie heb ik de bovenbouwstudie Spraak- en Taalpathologie afgerond (de masterspecialisatie heet nu Taal- en Spraakpathologie), die ik combineerde met een verkorte opleiding Logopedie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN).
Naast mijn werkzaamheden als onderzoeker en docent, ben ik lid van het management van het departement en de ethische toetsingscommissie. Als nevenfuncties ben bestuurslid bij de Stichting Afasie Nederland, lid van de beroepenveldcommissie bij de HAN en verzorg ik af en toe post-HBO-onderwijs voor logopedisten.
Waarom heb je ervoor gekozen om in dit vakgebied te gaan studeren/werken? Wat maakt dit vakgebied zo interessant?
Als spraak- en taalpatholoog/logopedist heb ik ruime ervaring met de klinische revalidatie van mensen met verworven taalstoornissen. Als zodanig heb ik een voorkeur voor toegepast onderzoek op basis van theoretische inzichten.
Het vakgebied van de afasiologie is zo interessant omdat je - om het taalgedrag van mensen met afasie te kunnen verklaren – je blik niet alleen op het taaldomein moet richten, maar ook overige, niet-talige cognitieve functies in ogenschouw moet nemen. Cognitieve functies, zoals executieve controle, bepalen namelijk of mensen met afasie zich aan hun taalproblemen kunnen aanpassen, bijvoorbeeld door in eenvoudige zinnen in plaats van complexe zinnen te spreken. Een belangrijke vraag is daarmee welk deel van het taalgedrag van mensen met afasie komt door de taalstoornis en welk deel ontstaat door aanpassingsgedrag, en hoe mensen daarin onderling verschillen. Als we door onderzoek antwoorden vinden op dergelijke vragen, kunnen we de diagnostiek en behandeling van afasie verder verbeteren.
Waar doe je momenteel zelf onderzoek naar?
Ik ben betrokken bij verschillende onderzoeksprojecten, waarvan de meeste betrekking hebben op taalstoornissen en hun revalidatie. Zo doe ik onderzoek naar de variatie in het taalgedrag van mensen met afasie, het meten van functionele communicatievaardigheid met behulp van Virtual Reality en het gebruik van e-health om de uitkomsten van onderzoek in de klinische praktijk te implementeren. Ook ben ik betrokken bij een interdisciplinaire studie waarin onder andere onderzocht wordt hoe effectief gecommuniceerd kan worden met kwetsbare groepen als ten tijde van een pandemie als in de zorg meer gebruik moet worden gemaakt van eHealth-toepassingen, zoals videoconsulten.
Welke tip heb je voor studenten die hun studiekeuze gaan maken?
In de masterspecialisatie Taal- en Spraakpathologie leer je onder andere vanuit verschillende perspectieven te kijken naar de oorzaken van communicatiestoornissen en leer je de evidentie voor diagnostiek en behandeling van taal- en spraakstoornissen op waarde te schatten. Het kunnen innemen van verschillende perspectieven en het kunnen vertalen van evidentie naar een advies zijn discipline-overstijgende academische vaardigheden, die je ook buiten het werkveld van de taal- en spraakpathologie kunt inzetten. Mijn tip is daarom te zoeken naar een onderzoeks- en werkveld dat je interesseert en je tegelijkertijd te blijven realiseren dat de kennis en vaardigheden die je in een studie opdoet vaak breder inzetbaar zijn dan specifiek binnen het vakgebied waarop je bent afgestudeerd.