Waarom ben je na je hbo een (pre-)master gaan volgen? Waarom vind je het een aanvulling op je bachelor?
Ik ben een pre-master en master gaan volgen na mijn hbo omdat mijn carrièrekansen door mijn leeftijd nog wat gering waren: ik studeerde als jongste van mijn jaarlichting af, en omdat ze in de GGZ-praktijk vaak behandelaren willen met meer ervaring of een wo-achtergrond, heb ik besloten om verder te studeren. Daarnaast miste ik na mijn studie aan het hbo wat verdieping: ik wist wat ik aan het doen was en hoe dat moest, maar wilde graag meer weten over het 'waarom'. Waarom werken psychologische behandelingen zoals ze werken? Maar ook: hoe kan het systeem bijdragen aan het herstel en waarom werkt dat? Om die reden vond ik in Pedagogische Wetenschappen een aanvulling. Naast de praktische behandel- en afstemmingsvaardigheden die ik in mijn hbo heb geleerd, leer ik nu om veel kritischer te kijken naar een behandeling, maar ook om diagnostiek uit te voeren om iemand nog beter te kunnen helpen. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan het werken met het systeem (bijv. het gezin en omgeving), wat een ontzettende waardevolle aanvulling kan zijn in de behandeling van kinderen, jongeren, jongvolwassenen en mensen met een beperking.
Hoe vond je de overstap van het hbo naar wo?
Ik heb heel erg moeten wennen aan de overstap van het hbo naar het wo. Op het hbo heb ik vier jaar onderwijs gevolgd met een kleine groep studenten, waarbij ik alle vakken samen met hen volgde. Er was wel eens een hoorcollege, maar dit bleef vaak beperkt tot 1 à 2 keer per week. Daarnaast volgde ik een hbo-opleiding waarin veel aandacht was voor persoonlijke ontwikkeling als beeldend therapeut, waardoor er vaak gesprekken werden gepland met een SLB'er of in groepen met studenten. Op de universiteit wordt wat meer individualistisch gewerkt en ligt de verantwoordelijkheid volledig bij jou als student: er is veel hulp mogelijk bij je studie, maar je moet er zelf naar op zoek. Daarnaast is er meer theorie en minder praktijk, wat op het hbo heel anders is. Wel kun je wat meer je eigen studierichting kiezen en is daar veel in mogelijk. Ook zijn de werkgroepen een waardevolle aanvulling, doordat je je in een kleinere groep bevindt waarin je makkelijker met anderen in gesprek kan gaan. Daarbij wordt er, vooral in het tweede jaar van de pre-master, meer samengewerkt waardoor je ook veel van elkaar kunt leren. Zo ga je voor je pre-masterscriptie met een groep studenten data verzamelen, waar je vervolgens je eigen onderzoek over schrijft. Hierbij was er ook prettige begeleiding van de docent, waardoor je stapsgewijs wordt meegenomen in hoe wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd. De statistiek- en wetenschapsvakken zijn daar ook helpend bij. Wel wordt daarin wat meer gevraagd van jou als student op het gebied van studie. Je zult zelf de stof moeten bijhouden en je verdiepen/oefenen met de stukken die je lastiger vindt.
Hoe vond je het niveau van de pre-master?
Vooral in het begin heb ik erg moeten wennen aan het tempo waarop de stof over werd gebracht, de zelfstandigheid die er werd verwacht en het lezen van de (moeilijkere) wetenschappelijke artikelen. Toen was ik zo’n 4-5 dagen kwijt met de studie, die bijna helemaal gevuld waren. Ook was ik in het weekend vaak nog veel bezig. Naarmate de studie vorderde, kon ik beter onderscheid maken in hoofd- en bijzaken van de verschillende vakken en begon ik deze ook beter te begrijpen, waardoor ik meer tijd over had in de week en ik vaak in het weekend ook even kon ontspannen. Daarnaast kon ik er ook vanaf de tweede helft van mijn pre-master meer bij gaan werken, wat ik toen pas goed gecombineerd kreeg. Zo werkte ik 4-8 uur ernaast op een BSO en doe ik aan atletiek bij de studentenatletiekvereniging. Omdat je op de universiteit meer individueel werkt, is het super leuk om na een dag studie naar de atletiekbaan te gaan om daar in contact te komen met andere studenten en lekker te sporten.
Ook heb ik erg moeten wennen aan de statisitek. Wat hierbij heel helpend was, bij vakken als analyse 1 en 2, dat je meer ‘bij de hand’ werd genomen in de statistiek. Bij analyse 1 begin je bij de basis van statistiek met meten, frequentieverdelingen, spreidingsmaten, scroretransformaties e.d., waarna de moeilijkere materie begint waarin je dit toepast. Op die manier werd statistiek begrijpelijk gemaakt. Hierdoor was het makkelijker om dit vak te kunnen volgen. Wat daarnaast helpend was, was dat er een oefenprogramma was die je voorafgaand aan het college kon maken, zodat je de basis van de stof al begreep. Hierdoor was het vak makkelijker te volgen. Ook was het eerst een uitdaging om de grotere hoeveelheden Engelstalige literatuur te lezen. Gelukkig had ik als voordeel dat ik voor mijn hbo-bachelor (en hbo-scriptie) ook al veel in het Engels heb moeten lezen. De structuur van de wo-teksten zijn vaak wel wat anders (bijv. met meer statistiek) of moeilijkere termen/vaktermen, maar wanneer je deze eenmaal kent, zijn ze wel makkelijker te begrijpen. Nog steeds moet ik wel moeite doen om de artikelen goed te begrijpen, maar doordat we dit vaak doen en je het college wat er op volgt goed wil begrijpen, wordt het makkelijker.
Welke master ben je na de pre-master gaan volgen? En wat wil je gaan doen met die master op zak?
Na de pre-master ben ik de master Pedagogishe Wetenschappen (Orthopedagogiek) gaan volgen, met als afstudeerrichting Angst- en Stemmingsstoornissen. De richting sluit goed aan op mijn hbo-bachelor en op mijn interesse: behandelingen uitvoeren. Na de master hoop ik als orthopedagoog in de praktijk aan de slag te kunnen gaan, in de geestelijke gezondheidszorg voor jongeren en jongvolwassenen.