Cursus 1 van het core curriculum geesteswetenschappen
Kritische diagnose van de tijd waarin men leeft, is een in het oog springend kenmerk van de hedendaagse filosofie. Deze filosofische activiteit is aan het einde van de achttiende eeuw opgekomen. Door een bepaling van het wezen van de eigen tijd, via een typering van de tijdgeest of aan de hand van een verklaring van actuele ontwikkelingen, hebben filosofen talloze pogingen gedaan tot een beter begrip van de tijd waarin we leven, niet zelden met het oog op verbeteringen in de toekomst. Deze activiteit van analyse en kritiek van de eigen tijd of cultuur is zo tot een belangrijk en vanzelfsprekend onderdeel van de filosofische vraagstelling en reflectie geworden.
In het eerste deel van de cursus worden enkele exemplarische auteurs uit de geschiedenis van deze vorm van filosoferen besproken. Startend bij Rousseau en bij de filosofen van het Duits Idealisme (Kant, Fichte, Hegel), zullen we, via Marx, Comte, Kierkegaard en Nietzsche, aanbelanden bij de filosofie van de twintigste eeuw, die zeer sterk in het teken staat van tijdsdiagnose en cultuurkritiek. Men kan hierbij denken aan: Husserl, Heidegger, Jaspers, Adorno, Horkheimer, Marcuse, Benjamin, Foucault, Vattimo, Habermas, Deleuze, Derrida, Lyotard, Rorty. Naast de bespreking van enkele voorbeelden zullen we ook een poging ondernemen om de verschillende vormen of typen van filosofische cultuurkritiek te onderscheiden.
In het tweede deel van de cursus staat de filosofie van de 21ste eeuw centraal. We zullen van heel wat nog levende filosofen de tijdsdiagnose of cultuurkritische beschouwingen de revue laten passeren. Men kan denken aan auteurs zoals: Taylor, Sloterdijk, Zizek, Butler, Habermas, Ferrara, Finkielkraut, Dreyfus, Fukuyama, De Mul, Singer, Verbrugge, Badiou, Gray, Bauman, Bruckner, Kunneman, Parr, Achterhuis, Nussbaum, Han, Sandel, Critchley, Sennet, Sandel, Munnik, Huijer.
|