Na afloop van de cursus:
- kun je de posities beschrijven die in de hedendaagse continentaalfilosofieshce discussie door Foucault, Deleuze en Agamben worden ingenomen m.b.t. het subject als probleem;
- kun je binnen de verschillende posities onderscheid maken tussen methodologische, ontologische en politiek-ethische kwesties;
- kun je een paper schrijven waarin je ingaat op een specifiek probleem dat door deze auteurs wordt aangekaart (of juist vergeten);
- kun je een van deze posities aan een breed, filosofisch geïnteresseerd publiek uitleggen;
- ben je in staat om de behandelde theorieën toe te passen op een actueel probleem.
|
|
Het subject als probleem bij Foucault, Deleuze en Agamben
De hedendaagse continentale filosofie beweegt zich in het spoor van ‘de dood van het subject’ die het meest pregnant werd aangekondigd in het werk van Friedrich Nietzsche. Hier wordt niet zozeer afgerekend met het subject als zodanig, maar vooral met een bepaalde ahistorische interpretatie van het subject als zijnde een onveranderlijke substantie. In deze cursus zullen we onderzoeken hoe auteurs als Michel Foucault, Gilles Deleuze en Giorgio Agamben omgaan met deze erfenis.
- Foucault ziet het subject niet langer als een substantie maar als een proces van subjectivering dat tot stand komt in concrete praktijken en wordt gereguleerd door specifieke technieken.
- Agamben problematiseert het onderscheid tussen een specifieke manier van leven zoals het wordt vormgegeven binnen een bepaalde juridisch-politieke orde (bios) en het naakte leven dat wordt uitgesloten van die orde en als uitzondering wordt gezien (zoe). Als alternatief pleit Agamben voor wat hij een ‘vorm-van-leven’ noemt.
- Op basis van een radicale herlezing van Spinoza, begrijpt Deleuze de subjectiviteit als een wordingsproces dat wordt gekenmerkt door een ‘kenmerkende verhouding’ die tegelijkertijd ook een ‘vermogen tot het hebben van affecten’ is.
In de colleges zullen we nagaan hoe het probleem van het subject/de subjectiviteit wordt uitgewerkt vanuit deze drie perspectieven en welke methodologische, ontologische en politiek-ethische implicaties dit heeft. |
 |
|