Na het voltooien van deze cursus is de student:
- in staat om geesteswetenschappelijke theorieën over narratieve modellen te vinden, toe te passen in verschillende functionele communicatieve contexten en kritisch te evalueren;
- in staat om belangrijke elementen aan te wijzen en verklaren in verhaalstructuren vanuit het perspectief van het strategisch gebruik van verhalen in overtuigende communicatie;
- in staat om functionele communicatieve contexten te analyseren in relatie tot het strategisch gebruik van storytelling als proces en verhalen als product;
- in staat om voorstellen voor strategisch gebruik van storytelling in contextuele settings te verwoorden en evalueren.
|
|
In de context van strategische communicatie is storytelling een breed toegepast instrument, zowel met het oog op het narratieve proces (het vertellen en de narratieve interactie) als met het oog op de narratieve producten (de verhalen en de narratieve effecten). Dit is al eeuwenlang het geval, maar de media (printmedia, massamedia en nieuwe media) hebben de mogelijkheden om verhalen te vertellen, uit te wisselen en verspreiden oneindig vergroot. Niettemin blijven verhalen in essentie menselijk en sociaal; ze zijn te herleiden tot basale structuren die wortelen in culturele waarden, gedeelde ervaringen, oude volkssprookjes en archetypische mythen. In deze cursus wordt strategische storytelling als proces en als product bestudeerd, uitgaande van de narratieve oorsprong en toegepast in allerlei contexten waarin overtuigende communicatie een belangrijk aspect is: van marketingcommunicatie, politieke communicatie tot journalistiek, onderwijs en gezondheidszorg.
De cursus begint met het bestuderen van definitie en basiskenmerken van een verhaal, en te verkennen hoe verhalen worden gestructureerd in mondelinge interactie – hetgeen de meest basale vorm van verhalen vertellen is. Vervolgens bestuderen we fundamentele verhaalstructuren zoals die gevonden kunnen worden in volksverhalen en mythen. Deze vormen namelijk een belangrijke inspiratiebron voor veel van de hedendaagse functionele toepassingen van verhaalstructuren. We zullen analyseren hoe basale verhaalplots en basale verhaalfiguren worden gebruikt in overtuigend bedoelde retorische contexten zoals merkreclame en journalistiek. Daarbij kijken we specifiek naar de manier waarop verhaalvertellers om hun doelen te bereiken het vertelperspectief gebruiken, zowel in termen van rollen en stemmen (wie in het verhaal handelt/spreekt/denkt) als in termen van tijd en plaats (waar zijn we in het verhaal en hoe weten we dat).
We bespreken hoe multimodale (audiovisuele) en zelfs transmedia-verhalen nieuwe manieren zijn om lezers/kijkers bij de verhaalwereld te betrekken. Met name in de corporate communicatie en merkcommunicatie worden processen van “enactment”, delen en co-creëren van verhalen strategisch ingezet om stakeholders te binden. Daarnaast verkennen we hoe interactieve storytellingprocessen kunnen resulteren in overkoepelende verhalen die doelgroepen verbinden met gedeelde doelstellingen. In organisaties en gezondheidszorg is het (willen) luisteren naar, en delen van, verhalen minstens even belangrijk als het vertellen ervan. We bespreken hoe verhalen kunnen worden “opgehaald” en vertaald naar gedeelde verhalen die verstaanbaar en overtuigend zijn voor specifieke doelgroepen.
|
|
|
|
|
De toetsing bestaat uit een kleine serie individuele opdrachten (4/10) en een schriftelijk tentamen (6/10).
|
|
In de bijeenkomsten is een afwisseling van hoor- en gast/werkcolleges. Studenten bereiden zich wekelijks voor door literatuur te bestuderen en een opdracht te maken. Ze participeren actief in de colleges door middel van interactie over onderzoekartikelen, voorbereiding van en deelname aan discussies, en analyse van verhalen. Iedereen wordt geacht in alle colleges aanwezig te zijn.
|
|