Aan het einde van de cursus kan de student:
- woordklassen en zinsdelen in het Duits herkennen en in het Duits benoemen;
- op een academische manier in schriftelijk Duits beargumenteren
- waarom een woord tot een bepaalde woordklasse behoort
- waarom een zinsdeel een bepaalde syntactische functie heeft
- waarom een complexe zins een bepaalde structuur heeft en
- waarom een tekst een bepaalde structuur heeft;
- de onderlinge afhankelijkheid van woord- en zinsstructuur begrijpen en op een academische manier in Duits verklaren;
- bepaalde theoretische modellen van de Duitse syntaxis (bijv. Stellungsfeldermodell, Valenz-Dependenzgrammatik) op desbetreffende Duitse zinnen toepassen;
- complexe Duitse zinnen en teksten van anderen en van zichzelf zelfstandig op grond van syntactische, de informatiestructuur betreffende en tekstpragmatische regels analyseren;
- Duitse zinnen en teksten met Nederlandse zinnen en teksten op grond van syntactische en tekstpragmatische regels vergelijken;
- op basis van syntactische en tekstlinguïstische criteria zoals zinsbouw, informatiestructuur, cohesie en coherentie Duitse teksten van anderen en van zichzelf zelfstandig verbeteren.
|
|
|
In de cursus Sprachwissenschaft 2 verwerven de studenten kennis en vaardigheden binnen de disciplines syntaxis (zinsbouw) en tekstlinguïstiek. In Periode 3 krijgen de studenten een overzicht van de morfo-syntaxis en de syntaxis van het Duits. De focus ligt hierbij op het herkennen en benoemen van woordklassen, zinsdelen en hun syntactische functies in zinnen van anderen en van zichzelf. Aan het einde van deze periode maken de studenten ook kennis met verschillende syntactische modellen (bijv. Stellungsfeldermodell, Valenz-Dependenzgrammatik) en leren deze toe te passen op Duitse zinnen.
In Periode 4 gaan we aan de slag met informatiestructuur en tekstpragmatiek binnen de hedendaagse Duitse taal. De studenten leren dat niet alleen syntactische regels, maar ook criteria die samenhangen met informatiestructuur (bijv. Topikalität en Bekanntheit) en tekstpragmatiek (bijv. cohesie en coherentie) de structuur van complexe zinnen en hele teksten beïnvloeden. De studenten leren deze criteria en hun communicatieve functie te benoemen. Zij leren de invloed van deze criteria op de structuur van zinnen en teksten vast te stellen en uit te leggen. Aan het einde van deze periode gaan we op basis van deze kennis aan de slag met de analyse en herziening van eigen tekstproducties.
|
|
|