Aan het einde van de cursus kan de student:
- de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Duitse literatuur van de vroege Middeleeuwen tot en met de Sturm und Drang benoemen en analyseren;
- de specifieke eigenheid van de verschillende (literaire) periodes benoemen;
- de besproken (primaire en secundaire) literatuur analyseren en interpreteren;
- de behandelde literatuur en de literaire ontwikkelingen uit deze periodes in hun historische en culturele context plaatsen;
- aan de hand van de behandelde literatuur de poëtologische opvattingen van de betreffende tijd herkennen, benoemen en analyseren;
- met gebruikmaking van de juiste vaktermen helder en in goed Duits (C1) met betrekking tot bovenstaande punten argumenteren.
|
|
Samen met de overige cursussen op het gebeid van de Duitse letterkunde in de major wordt de student in deze cursus met de belangrijkste ontwikkelingen en werken van de Duitse literatuur vertrouwd gemaakt.
In deze cursus staat de literatuur van de vroege Middeleeuwen tot en met de Sturm und Drang centraal, een periode die de tijd van ca. 800 tot ca. 1800 omvat. Deze periode wordt ook wel de periode van de oude resp. oudere Duitse literatuur genoemd.
In periode 3 zal de literatuur van de Vroege Nieuwe Tijd centraal staan (Humanisme, Reformatie, Barok, Verlichting en Sturm und Drang), in periode 4 de daaraan voorafgaande literatuur van de Middeleeuwen. De reden dat periode 3 en periode 4 een omgekeerde chronologie laten zien is uitsluitend van praktische aard: het onderwijs in periode 3 wordt verzorgd door gastdocenten van de universiteit van Duisburg-Essen die in periode 4 verhinderd zijn.
In beide periodes worden aan de hand van enkele centrale werken de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Duitse literatuur in de genoemde periode getoond en nader toegelicht. De werken worden geplaatst in de sociaal-politieke, historische en culturele context van hun tijd, terwijl bovendien wordt ingegaan op poëtologische opvattingen die aan de werken ten grondslag liggen.
Van de studenten wordt een grondige voorbereiding van de colleges en actieve deelname verwacht. |
 |
|
|
|
|
Luistertaal
Deze cursus kan door minorstudenten ook in de luistertaalvariant gevolgd worden. Dat houdt in dat studenten die wel over voldoende receptieve kennis van het Duits beschikken om teksten te kunnen lezen en de colleges te kunnen volgen, maar wiens spreek- en schrijfvaardigheid in het Duits niet zo goed is, de mogelijkheid krijgen om bij deze cursus de opdrachten, presentaties, en toetsen in het Nederlands of Engels te maken. Bij tentamens is de vraagstelling dan in het Duits en mag je in het Nederlands of Engels antwoorden. Als je belangstelling hebt en zelf denkt dat je voldoende receptieve vaardigheid bezit, neem dan contact op met de cursuscoördinator van deze cursus. Klik hier voor een zelftest Duits.
Het laatste leerdoel voor studenten die deze cursus in de luistertaalvariant volgen, is iets anders dan voor de bachelorstudenten, namelijk aan het einde van de cursus kan de student met gebruikmaking van de juiste vaktermen helder met betrekking tot bovenstaande punten argumenteren.
|
 |
|