Aan het einde van de cursus:
- een praktijkprobleem met betrekking tot de Duits-Nederlandse grensoverschrijdende samenwerking vaststellen;
- theorieën die betrekking hebben op het vastgestelde praktijkprobleem analyseren;
- deze theorieën met elkaar vergelijken;
- een onderzoek in vorm van een case study over dit praktijkprobleem ontwikkelen;
- in het kader van het onderzoek theoretische oplossingen voor dit praktijkprobleem ontwerpen;
- de ontworpen theoretische oplossingen voor het praktijkprobleem wetenschappelijk met behulp van de vergeleken theorieën onderbouwen;
- in een schriftelijk verslag de resultaten van het onderzoek helder weergeven.
|
|
Kern van deze cursus is de vraag naar de betekenis van de Euregio voor de Nederlands-Duitse betrekkingen in binationaal en Europees perspectief. Hoe verlopen de huidige, soms onzichtbaar geworden culturele, politieke en economische grenzen? Is de feitelijke regio de Euregio Rijn-Waal of is er eerder sprake van een Europese regio Duitsland-Nederland? En wat betekent die regio dan voor de mensen die er wonen, voor de economie en de politiek, voor het samenleven in dit cultuurgebied en de beeldvorming over en weer in de media?
Om de samenwerking tussen landen met name in de grensgebieden te bevorderen zijn er met steun van de Europese Unie samenwerkingsverbanden opgericht; de zogenaamde Euregio’s. Vijf van deze samenwerkingsverbanden bevinden zich in Duits-Nederlands grensgebied.
Na een introductie over het ontstaan en de ontwikkeling van de Euregio’s wordt de focus in deze cursus gelegd op het (samen)werken in de Euregio. Hoe staat een grensgemeente als Nijmegen in de Euregio en wat gebeurt er feitelijk in de Euregioraad en in de ondersteunende diensten (bijv. in het gebouw van de Euregio in Kleef)?
Vervolgens kiezen we een ruimere benadering, namelijk in Europees en historisch perspectief: hoe stond en staat Nederland via de Euregio’s in Europa? Welke belangen zijn via de Euregio gediend voor de Nederlands-Duitse betrekkingen, ook in het kader van Europa? Naast lokale, euregionale, nationale en internationale politiek en geschiedenis komt in een derde perspectief het grensoverschrijdend ondernemen aan de orde, en in een laatste en vierde perspectief het grensoverschrijdend wonen en werken, leren en recreëren in een internationale Europese omgeving.
Via literatuur of een korte theoretische inleiding vanuit elk perspectief bereiden de studenten zich voor op een discussie met verschillende gastsprekers.
Voor B3- en minorstudenten: De inleiding en de input van gastsprekers vormen de inspiratiebron voor een eigen op te zetten onderzoek, een casestudy waarin de student (samen met een aantal medestudenten) een vraagstelling ontwikkelt en antwoord- of oplossingsrichtingen onderzoekt.
|
 |
|
|
|
|
Luistertaal
Deze cursus kan door minorstudenten ook in de luistertaalvariant gevolgd worden. Dat houdt in dat studenten die wel over voldoende receptieve kennis van het Duits beschikken om teksten te kunnen lezen en de colleges te kunnen volgen, maar wiens spreek- en schrijfvaardigheid in het Duits niet zo goed is, de mogelijkheid krijgen om bij deze cursus de opdrachten, presentaties, en toetsen in het Nederlands of Engels te maken. Bij tentamens is de vraagstelling dan in het Duits en mag je in het Nederlands of Engels antwoorden. Als je belangstelling hebt en zelf denkt dat je voldoende receptieve vaardigheid bezit, neem dan contact op met de cursuscoördinator van deze cursus. Klik hier voor een zelftest Duits.
|
|