Meer concreet houdt dat in dat de student:
• in staat is om een concreet probleem in een breder onderzoekskader te plaatsen;
• de relevante literatuur over het onderwerp kan vinden, kritisch verwerken en de relevantie voor het eigen specifieke onderzoek kan bepalen;
• in staat is om een heldere onderzoeksvraag (die voortvloeit uit de aanleidingen en de theorie) te formuleren en vervolgens een beargumenteerde keuze te maken voor de onder-zoeksmethode die het meest geschikt is om de vraag te beantwoorden;
• vervolgens in staat is om volgens die methode de benodigde gegevens te verzamelen en te analyseren;
• tevens in staat is om die gegevens te interpreteren, niet alleen in het licht van de onder-zoeksvraag, maar ook binnen het bredere theoretisch kader;
• de student moet in staat zijn een conclusie uit de analyse te kunnen trekken en aanbevelingen voor vervolgonderzoek kunnen doen;
• ten slotte in staat is om een helder onderzoeksverslag (in goed Duits/Nederlands) te schrijven waarin alle relevante informatie wordt weergegeven.
Inhoud |
De student doet onder begeleiding van een eerste en tweede begeleider onderzoek naar Duits-Nederlandse verbindingen. Hierbij wordt een zwaartepunt binnen één van de volgende kaders gekozen: economie en recht, geschiedenis en politiek, interculturaliteit en communicatie. |
|
|