Na afloop van de cursus ben je in staat om:
- de hoofdlijnen en kernbegrippen van de politieke, sociale, economische en culturele geschiedenis van de Nieuwe Tijd te beschrijven en met elkaar in verband te brengen;
- je kennis van en inzicht in deze geschiedenis in te zetten bij de beantwoording van door de docent aangereikte studieopdrachten;
- de basisvaardigheden van een historicus zelfstandig toe te passen en er op te reflecteren, meer in het bijzonder
- het zoeken, selecteren en met een kritische en onderzoekende houding verwerken van literatuur, bronnen en bibliografische hulpmiddelen
- het samenvatten en analyseren van (academische) literatuur en bronnen
- het opbouwen van een in correct Nederlands geschreven academische tekst
- de verworven kennis en inzichten mondeling en schriftelijk tot uitdrukking te brengen, in correct Nederlands
|
|
De vier tijdvakcursussen in het eerste jaar hebben een dubbele functie in het curriculum. Enerzijds wordt uit hoorcolleges en handboek basiskennis over de geschiedenis van de vroege Oudheid tot heden verworven. De cursus Nieuwe Tijd begint rond het jaar 1500 met de Reformatie en de ontdekkingsreizen die Europa blijvend zouden beïnvloeden. Ontwikkelingen op politiek (staatsvorming; absolutisme), cultureel (Verlichting; Wetenschappelijke Revolutie) en economisch (globalisering; de levens van gewone mensen) vlak staan centraal. De cursus eindigt rond het jaar 1800 met Napoleon en de Industriële Revolutie. Nieuwe Tijd I richt zich in het bijzonder op staatsvorming, hervormingen op religieus vlak en de opkomst van een globale economie. Anderzijds worden basisvaardigheden van de historicus besproken en geoefend in werkcolleges en leertaken.
|
|
|
|
|
|