Nederland is in de ban van een groene golf. Thema's zoals dierenrechten, milieuvervuiling en klimaatopwarming zijn niet meer uit de media weg te denken. Ook het beheer van natuurgebieden zoals de Oostvaardersplassen zorgt voor heftige discussies. Door al deze commotie zou je er maar al te makkelijk van uit kunnen gaan dat milieubewustzijn een verworvenheid van de modern mens is. Niets is echter minder maar. Onze voorouders wisten maar al te goed dat hun natuurlijke hulpbronnen beperkt waren en namen het onderscheid tussen mensen en dieren ook niet als vanzelfsprekend aan. In dit college staan mens-dier-natuur relaties in Europa en het Midden-Oosten gedurende de Middeleeuwen centraal. Aan de hand van zes thema's (natuurperceptie, landbouw en bosbeheer, jacht, water, dierenrechten en natuurkennis) onderzoeken we met welke ecologische problemen middeleeuwse samenlevingen werden geconfronteerd en welke oplossingen zij daarvoor aandroegen. De bedoeling is hierbij steeds om de complexe relatie tussen mens, dier en natuur in het verleden te gebruiken om meer inzicht te krijgen in huidige discussies.
Na afloop van de cursus:
- heb je kennis van de belangrijkste concepten en de historiografie van mens-dier-natuur relaties in de middeleeuwen
- heb je kennis van schriftelijke en materiële bronnen omtrent dit thema
- kun je verbanden leggen tussen aspecten van middeleeuwse geschiedenis en huidige discussies
- kun je concepten en bronnen omtrent middeleeuwse geschiedenis gebruiken in een zelfstandig historisch onderzoek
- kun je hiervan mondeling en schriftelijk verslag doen
|
|
|
In 476 kwam er in politiek opzicht een einde aan het West-Romeinse rijk. Het centrale gezag viel uiteen en ‘barbaarse’ koninkrijken vormden zich op het voormalige grondgebied van het imperium Romanum. De Romeinse wereld was echter niet plotsklaps verdwenen. Barbaarse vorsten namen Romeinse titulatuur aan en omringden zich met Romeinse dichters en ambtenaren. Senatoriale families vonden in het bisschoppelijk ambt nieuwe vormen van invloed en prestige. Het laatantieke christendom verankerde zich dieper in West-Europa, mede door de verspreiding van het monastieke leven. Het Latijn bleef de taal van het wereldlijk en kerkelijk gezag.
In deze cursus zullen we aan de hand van geschreven en materiële bronnen de ontwikkeling van West-Europa van c. 500-1000 bestuderen.
|
|