Binnen de geschiedwetenschap neemt het onderzoek over de Nieuwe Tijd (ca. 1500-1800) een aparte positie in. Dankzij de toenemende verschriftelijking in deze periode steeg het aantal geschreven teksten over uiteenlopende thema’s exponentieel. Veel van deze teksten zijn bewaard gebleven in archieven en bibliotheken en vormen tegenwoordig de bronnen waarmee historici het verleden trachten te ontrafelen. Neergeschreven op perkament of papier, kunnen ze beschouwd worden als de meest ‘sprekende’ neerslag van het denkproces van onze voorouders. Het gaat dan niet alleen om hun diepste geheimen en zielenroerselen, maar ook om informatie over hun dagelijks doen en laten, hun politieke en religieuze opvattingen, of gewoon om kattebelletjes.
In deze cursus maak je kennis met verschillende soorten historische bronnen uit de vroegmoderne periode en leer je hoe deze kunnen worden ingezet in het historisch onderzoek. Concrete voorbeelden zijn brieven, wetteksten, dagboekfragmenten, testamenten, huwelijkscontracten, gerechtelijke verslagen, geboorteaktes, pamfletten en nog veel meer. Je leert bovendien hoe je deze bronnen op een snelle en efficiënte manier kunt terugvinden in archieven, bibliotheken en op het internet (digitale zoekstrategieën specifiek voor de Nieuwe Tijd).
Vervolgens ga je zelf met de bronnen aan de slag en bekwaam je jezelf in de paleografie: je leert uiteenlopende teksten in oud schrift te ontcijferen, te transcriberen en te interpreteren en maakt kennis met het specifieke taalgebruik van de vroegmoderne periode. Er wordt tevens aandacht besteed aan specifieke hulpwetenschappen en -instrumenten die je hierbij van dienst kunnen zijn (zoals tijdrekenkunde, datering, kennis van maten/gewichten en historische woordenboeken).
De cursus vormt de ideale voorbereiding op het schrijven van een bachelor- of masterscriptie over een vroegmodern thema, maar is bij uitbreiding interessant voor al wie geïnteresseerd is in de politieke, sociale, culturele en economische geschiedenis van de Nieuwe Tijd. |