Na afloop van de cursus kun je:
- de hoofdzaken van de geschiedenis van de filologie chronologisch beschrijven;
- de onderdelen van een wetenschappelijke literatuurgeschiedenis in hun onderling verband beoordelen;
- een tekstkritisch apparaat lezen;
- uitleggen wat het kritisch beoordelen van secundaire literatuur inhoudt;
- een wetenschappelijk artikel kritisch beoordelen in de vorm van het een korte, op schrift gestelde recensie;
- het proces van de receptie van de klassieke beschaving beschrijven;
- een academisch werkstuk schrijven op basis van een zelf geformuleerde status quaestionis en zelf uitgewerkte wetenschappelijke onderzoeksvraag;
- de theoretische en methodologische problemen van de klassieke archeologie en de oude geschiedenis beschrijven;
- de beschrijving van de theoretische en methodologische problemen van de klassieke archeologie en de oude geschiedenis van toepassen op een voorbeeld;
- aan de hand van voorbeelden uit de materiële cultuur van de klassieke oudheid het begrip ‘identiteit’ uitleggen;
- uiteenzetten hoe geschiedenis in de oudheid werd en tegenwoordig wordt bedreven.
|
|
|
In deze cursus wordt aandacht besteed aan de methoden en technieken die aan de basis liggen van de wetenschappelijke beoefening van de klassieke studiën, inclusief de Oude Geschiedenis en de Archeologie. De cursus begint met enkele colleges die gewijd zijn aan de geschiedenis van de filologie. Verder wordt aandacht besteed aan de beginselen van de tekstkritiek, tekstinterpretatie (hermeneutiek), literatuurgeschiedenis, receptiestudie, interpretatie van secundaire literatuur en de methodologie van de Oude Geschiedenis en Archeologie. De vraag naar wat als "bewijs" geldt in de wetenschappelijke bestudering van teksten, talen en cultuur uit de oudheid staat hierbij centraal.
Ten slotte wordt aandacht besteed aan het schrijven van een academisch werkstuk, waarbij vooral het formuleren van een onderzoeksvraag aan bod komt; als oefening wordt een werkstuk van ca. 2500 woorden geschreven.
|
|