Na afloop van deze cursus kun je:
• met redelijke snelheid het opgegeven pensum lezen en zelfstandig interpreteren met behulp van commentaren en secundaire literatuur;
• passages uit het opgegeven pensum in goed Nederlands vertalen;
• grammaticale en syntactische problemen in de teksten signaleren, verklaren en oplossen, en de specifieke talige kenmerken van de verschillende auteurs benoemen;
• de hoofdzaken van en ontwikkelingen in de geschiedenis van de Romeinse epiek en leerdicht benoemen;
• deze met behulp van de secundaire literatuur uitleggen tegen hun (literair-)historische achtergrond;
• retorische en stilistische kenmerken van de behandelde teksten benoemen en bespreken;
|
|
Je leest een selectie van epische en didactische teksten van Romeinse dichters.
|
|
|
Na behalen van Latijnse grammatica 1 GLTCB105 of 2 GLTCB106 en twee van de Latijnse teksten 1 t/m 4:
1: GLTCB107A
2: GLTCB107B
3: GLTCB108A
4: GLTCB108B
|
|
|
|