Na afloop van deze cursus kun je:
- voorname verschillen tussen klassiek Latijn en Vulgair-Latijn benoemen;
- voorname verschillen tussen klassiek Latijn en Middeleeuws Latijn benoemen;
- Voorname kenmerken van het Merovingische, Karolingische en scholastieke Latijn benoemen;
- in Latijnse teksten Vulgairlatijnse elementen aanwijzen en verklaren;
- de ontwikkeling van het Vulgair-Latijn tot de verschillende Romaanse talen schetsen;
- de onderlinge verhoudingen tussen de Romaanse talen verklaren;
- Het pensum accuraat in aanvaardbaar Nederlands vertalen;
- grammaticale en syntactische bijzonderheden van teksten uit het pensum analyseren.
|
|
Deze cursus bestaat uit werkcolleges waarin aan de hand van representatieve teksten in de oorspronkelijke taal en enige secundaire literatuur inzicht wordt verschaft in de taalkundige bijzonderheden van het Vulgair-Latijn en het Middeleeuws Latijn. Je leest ook zelfstandig een pensum.
.
|
|
|
Na behalen van Latijnse grammatica 1 GLTCB105 of 2 GLTCB106.
En twee van de Latijnse teksten 1 t/m 4:
1: GLTCB107A
2: GLTCB107B
3: GLTCB108A
4: GLTCB108B
|
|
|
|