Na de afronding van de bachelorscriptie kun je:
- een specifieke probleemstelling of debat met een zekere reikwijdte en diepgang in overleg met je begeleider ontwikkelen;
- zelfstandig en consistent een specifiek probleem of debat uitwerken;
- een duidelijk en adequaat beeld geven van de stand van wetenschap over het onderwerp;
- primaire en secundaire bronnen vanuit relevante methodologische invalshoeken, zowel actuele als oudere, op de juiste waarde schatten;
- primaire en secundaire bronnen vanuit relevante methodologische invalshoeken, zowel actuele als oudere, verwerken;
- kritisch reflecteren op de resultaten van je onderzoek;
- je eigen positie in het debat bepalen;
- Een aan vooraf vastgestelde normen voldoend wetenschappelijk onderzoeksverslag schrijven.
|
|
De Bachelorscriptie op gebied van de Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, in het bijzonder de Klassieke of Provinciaal-Romeinse Archeologie, is een werkstuk van 10.000- maximaal 15.000 woorden (ca. 20-30 bladzijden). Je wordt daarbij begeleid door één docent. Daarnaast wordt, in overleg met de begeleider, een tweede beoordelaar gekozen. Tijdens het werken aan de Bachelorscriptie vindt een Bachelorscriptiecolloquium plaats.
De begeleider van je bachelorscriptie kies je in principe zelf. In overleg met de begeleider wordt het exacte onderwerp vastgesteld, dat je zelfstandig maar in regelmatig overleg met de begeleider uitwerkt. Uitgangspunt is een contract waarin de begeleider wordt bepaald en afspraken over onderwerp en begeleiding worden vastgelegd. Overleg moet plaatsvinden over ten minste de volgende onderdelen van het werkproces:
- vaststelling van de probleemstelling/hypothese/doelstelling;
- Opstellen van het werkplan en de volgorde van werken;
- Vaststellen van de methodologische aanpak;
- Voortgangsrapportage, volgens afspraak;
- Bespreking van gerezen problemen, volgens afspraak;
- Opstellen van de voorlopige indeling van de scriptie;
- Grondige bespreking van het eerste hoofdstuk;
- Bespreking(en) van de volgende hoofdstukken en/of de gehele scriptie;
- Eindoordeel/nabespreking.
De scriptie moet logisch en duidelijk opgebouwd en ingedeeld zijn. Werkwijze en literatuurgebruik moeten controleerbaar zijn via correcte toepassing van noten en literatuuropgaven. Verder moet de scriptie typografisch en qua spelling correct zijn afgewerkt.
De eerste volledige versie van de bachelorscriptie moet uiterlijk 1 juni ingeleverd worden, zodat afronding en definitieve beoordeling voor het zomerreces mogelijk is.
Bij problemen en/of conflicten met de begeleider, raadpleeg je in eerste instantie de tweede lezer (indien al bekend), en vervolgens eventueel de geëigende instanties als, indien van toepassing, examencommissie en Dagelijks Bestuur van de opleiding.
Je dient vijf exemplaren van de definitieve scriptie in te leveren: één hardcopy voor de begeleider, één hardcopy voor de tweede lezer, één hardcopy voor het papieren archief (in te leveren bij de heer Hunink), één digitale versie voor de secretaris van de examencommissie en één digitale versie voor het digitale archief (STIP), alwaar deze alleen met toestemming van de scribent door derden kan worden geraadpleegd.
|
|
|
|
|
|
|