Na afronding van deze cursus kan de student:
1. de belangrijkste kunstwerken uit de westerse kunstgeschiedenis voor de behandelde periode herkennen, benoemen, beschrijven, analyseren en kritisch duiden in relatie tot hun historische context.
2. deze kunstwerken onderling vergelijken, zowel op het vlak van hun formele kwaliteiten als op het vlak van hun relatie tot de tijd waarin zij gemaakt zijn.
3. demonstreren dat kunsthistorische kennis afhankelijk is van methodes en benaderingswijzen die sterk aan verandering onderhevig kunnen zijn en tot heel verschillende resultaten kunnen leiden.
4. de grondbeginselen van de methoden en vaardigheden van kunsthistorisch onderzoek toepassen.
5. onder begeleiding een door de docent aangedragen vraagstuk uit de kunstgeschiedenis analyseren en beschrijven met behulp van door de docent beschikbaar gestelde literatuur en richtvragen.
6. literatuur aan de hand van opdrachten op kritische wijze beoordelen en verklaren en daarvan in een correcte en helder gestructureerde taal mondeling en schriftelijk verslag uitbrengen.
Leerdoelen 1, 2 en 3 betreffen de hoorcolleges; 1, 2, 3, 4, 5 en 6 betreffen de werkcolleges.
Deze cursus draagt bij aan de eindkwalificaties 1, 2 en (aspecten van) eindkwalificaties 3, 4 en 5 van de Bacheloropleiding Kunstgeschiedenis. Deze eindkwalificaties zijn te vinden in de studiegids van de Bacheloropleiding Kunstgeschiedenis.
|
 |
|
De cursus behelst de geschiedenis van de beeldende kunsten van de Europese middeleeuwen, dat wil zeggen de periode van de opkomst van het Christendom in de laatantieke tijd, tot het begin van de renaissance in het Italië van de vroege vijftiende eeuw.
Aandacht wordt besteed aan sculptuur en schilderkunst, handschriftilluminatie en de toegepaste kunsten zoals die in deze periode zijn vervaardigd in onder meer Frankrijk, Duitsland, Italië en de Britse eilanden (voor de architectuur zij verwezen naar de cursus die daar exclusief aan is gewijd). Vragen naar materiaal en artistieke stijl, voorstelling en functie worden behandeld, evenals de verschillende wetenschappelijke invalshoeken die in het onderzoek naar de kunstobjecten zijn beproefd.
Naast overzichtscolleges en werkcolleges, worden colleges aangeboden waarin één kunstwerk dat tot de canon van de kunstgeschiedenis behoort, centraal staat en als casus wordt uitgediept.
|
|
|
|
|
|