Na afloop van de cursus Wereldse kunst: visuele cultuur van de Nederlandse republiek kan de student
1) de belangrijkste ontwikkelingen in de beeldende kunsten van de 17e eeuw in Nederland beschrijven, analyseren, contextualiseren en kritisch bevragen.
2) onderlinge vergelijkingen trekken tussen kunstwerken op het vlak van geografische, chronologische, politieke, economische en sociale verschuivingen.
3) ontwikkelingen beschrijven en duiden op het gebied van de filosofie en de kunsttheorie en werken plaatsen binnen specifieke kaders.
4) kritisch reflecteren op het feit dat kunsthistorische kennis afhankelijk is van benaderingswijzen die mede worden beïnvloed door veranderingen in de hedendaagse maatschappij.
5) onderzoek uitvoeren en organiseren onder begeleiding over een specifiek vraagstuk door de aangeboden methodes, theoriëen en vaardigheden toe te passen op door de student geselecteerde werken.
6) academische literatuur begrijpen, verklaren, kritisch bevragen en toepassen op aangeboden werken en vraagstukken, en onderzoeksresultaten mondeling en schriftelijk communiceren volgens professionele standaards.
|
|
|
Deze cursus gaat over de visuele cultuur van de Nederlandse 17e eeuwse Republiek. De ongekende commerciële groei van de Verenigde Nederlanden kwam voort uit expansiedrang en kolonialisme, wat onder meer resulteerde in een bloeiende kunst- en rariteitenhandel en een explosie van artistieke creativiteit. Deze cursus onderzoekt de de impact van de steeds groter wordende wereld op de beeldende kunsten. Wat voor rol speelden kunstwerken en andere exotische kunstobjecten die in de huiselijke sfeer werden verzameld en gekoesterd? Wat werd er afgebeeld, waarom en voor wie? Wat onthullen schilderijen over de houding van de Nederlanders ten opzichte van de koloniën, van andere Europese landen en van zichzelf? Wat vertellen rariteitenverzamelingen ons over de verhouding tussen het zelf en de wereld, het vertrouwde en het vreemde, het locale en het internationale? Onderwerpen zijn onder meer: verzamelwoede en nationalisme; het stilleven en de vroeg-moderne consumptiemaatschappij; de status van de huisvrouw in genre-schilderijen; de rol van de vrouw als kunstenaar, geleerde en verzamelaar; de verbeelding van slavernij; de representatie van arbeid (en vrije tijd); de politiek van het portretteren; de afbakening van intimiteit en privacy; en de notie van het zelf. De cursus wordt niet alleen gegeven in het klaslokaal: we maken verschillende trips en onderzoeken ook (geïllustreerde) boeken en andere publicaties in de bijzondere collecties van bibliotheek.
|
|
|
Dit is een tweedejaars kunstgeschiedenis vak dat is open voor studenten van andere studierichtingen binnen een minor.
|
|
|
De cursus heeft een tentamen en een onderzoekspaper.
|
|
Excursies naar musea en andere plaatsen in Nederland zijn een essentieel en verplicht onderdeel van de cursus.
|
|