Na het afsluiten van de cursus kan de student
1. een uitgebreidere repertoirekennis van de kunst en architectuur van de moderne periode operationaliseren;.
2. kunstwerken uit deze periode kritisch analyseren in het licht van het uiteenlopende kunstkritisch discours uit de tijd en de uiteenlopende kunsthistorische literatuur van later, met aandacht voor de notie van kunstgeschiedenis als een constructie, zowel in de literatuur als in musea;
3. na persoonlijke literatuurstudie actief deelnemen aan een debat rond de theoretische begrippen die in deze cursus worden geïntroduceerd en de toepassing van deze begrippen op concrete artistieke objecten;
4. deze begrippen zelf toepassen op een specifiek kunstwerk uit deze periode en op een inzichtelijke wijze presenteren, tijdens een referaat (rondleiding) tijdens de excursie en in een paper.
De cursus draagt bij aan de eindkwalificaties 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 van de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis.
|
|
In deze intensieve cursus onderzoeken we “het moderne” van de moderne kunst aan de hand van de stad die steeds als de metropool van de moderniteit wordt gezien: het woelige, briljante, majestueuze en radicale Parijs. Aan de hand van uiteenlopende theoretische en kunsthistoriografische perspectieven rond sleutelbegrippen als "moderniteit", “modernisme” en "avant-garde" wordt het "verhaal" van de geschiedenis van de kunsten in de moderne en hedendaagse periode uitgebreid, geproblematiseerd en gecompliceerd.
De cursus bestaat uit twee delen: de voorbereiding in werkcolleges in Nijmegen en een verblijf in Parijs van maar liefst acht dagen. Tijdens de veertien werkcolleges discussiëren de studenten onder leiding van de docenten over theoretische en historische aspecten van de moderne periode, in het bijzonder van de gecompliceerde geschiedenis van de avant-garde, op basis van gespecialiseerde literatuur. Ook de omgang met historische en contemporaine kunstwerken in museale opstellingen en tentoonstellingen komt ruim aan bod. We ontdekken zo dat het verhaal van de moderne kunst, zoals het wordt gebracht in het eerste jaar van de opleiding, in literatuur of in musea, geen neutraal gegeven is maar een selectieve en partijdige constructie geworteld in veranderlijke ideeën en overtuigingen.
Na de historisch-theoretische studie in de collegezalen volgt de reis naar Parijs. Tijdens acht volle dagen maken de studenten uitgebreid kennis met het stedelijke en culturele weefsel van het moderne Parijs. Studenten en docenten bezoeken samen de belangrijkste musea en tentoonstellingen, maar ook kleine, verborgen musea of galeries en onbekende hoekjes van Parijs. Zij scherpen zo oog en geest in direct contact met de kunstwerken en gebouwen, en gaan er met elkaar over in discussie, waarbij onderwerpen als “moderniteit” en “avant-garde” opnieuw aan bod komen. De reis moet worden beschouwd als "practicum" bij deze cursus.
|
 |
|
|
Voor studenten die in 2020 of eerder aan de studie zijn begonnen: geen.
Voor studenten die in 2021 of later aan de studie zijn begonnen: na het behalen van de B1 cursussen De geboorte van de moderniteit. Kunst van de lange negentiende eeuw, en Tussen autonomie en activisme. Kunst van het interbellum tot nu.
|
|
|
|