Na afloop van deze cursus kan de student
1. een specifiek kunsthistorisch probleem in overleg met de docent ontwikkelen en zelfstandig consistent uitwerken. Het probleem moet een zekere reikwijdte en diepgang hebben;
2. een duidelijk en volledig beeld geven van de stand van wetenschap over het onderwerp;
3. bronnen en literatuur vanuit diverse methodologische invalshoeken, zowel actuele als oudere, op de juiste waarde schatten en gebruiken. De werkwijze en het literatuurgebruik zijn controleerbaar via correct gebruik van noten en literatuuropgave.
Samenvattend kan men stellen dat uit het werkstuk ten minste in aanzet een zelfstandig inzicht in de aanpak van een kunsthistorisch probleem moet blijken.
De cursus draagt bij aan (aspecten van) de eindkwalificaties 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 van de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis (te vinden in de studiegids van de Bachelor Kunstgeschiedenis).
|
|
Voorbereiding in werkgroepvorm en schrijven van een werkstuk op kunsthistorisch gebied.
LET OP: De eerste bijeenkomst van de werkgroep vindt plaats vóór het kerstreces!
In periode 3 wordt gestart met een bachelorscriptiewerkgroep. Deze bestaat uit drie bijeenkomsten waarin onderwerp en begeleidend docent worden vastgesteld. Bovendien wordt een eerste probleemstelling geformuleerd. De werkgroep gaat vooraf aan het bachelorwerkstuk. In overleg wordt het exacte onderwerp vastgesteld, dat je zelfstandig maar in regelmatig overleg met de begeleider uitwerkt. Door de begeleider en de student wordt een overeenkomst voor het bachelorwerkstuk opgesteld. Dit is een contract waarin de begeleider en de tweede lezer (doorgaans een andere docent van de opleiding Kunstgeschiedenis) worden bepaald en afspraken over onderwerp en begeleiding worden vastgelegd.
Overleg moet plaatsvinden over ten minste de volgende onderdelen van het werkproces:
• vaststelling van de probleemstelling/hypothese/doelstelling;
• opstellen van het werkplan; overleg over de volgorde van werken;
• vaststellen van de methodologische aanpak;
• voortgangsrapportage, volgens afspraak;
• bespreking van gerezen problemen, volgens afspraak;
• opstellen van de voorlopige indeling van het werkstuk;
• grondige bespreking van het eerste hoofdstuk;
• bespreking(en) van de volgende hoofdstukken en/of het gehele werkstuk;
• eindoordeel/nabespreking.
Eerste volledige versie in te leveren uiterlijk 1 juni, zodat afronding en definitieve beoordeling vóór het zomerreces mogelijk is. Bij latere inlevering van de definitieve versie, doch uiterlijk 31 augustus, kan slechts een voorwaardelijke toelating worden verleend tot het masteronderwijs.
Het werkstuk moet typografisch en wat betreft spelling correct afgewerkt zijn; als uitgangspunt wordt gebruikt: 'Schriftelijk kunsthistorisch werk; richtlijnen en voorschriften voor het vervaardigen van een scriptie op het gebied van de Kunstgeschiedenis' (RU Nijmegen, opleiding Kunstgeschiedenis 2013). Dit document is in zowel een papieren verse als in digitale vorm beschikbaar. De vaardigheden, die getoetst zijn in het eerstejaarswerkstuk en de overige onderdelen van Methoden en Vaardigheden in de propedeuse, en vervolgens in de jaren B2 en B3, worden verondersteld aanwezig te zijn. Het werkstuk moet in principe 10.000 à 12.0000 woorden tellen, exclusief titelpagina, literatuurlijst, illustraties, notenapparaat en bijlagen (letterkorps 11; regelafstand 1,5).
Het werkstuk wordt beoordeeld door de begeleider en de tweede lezer, die samen tot het eindcijfer komen. Na voltooiing wordt het werkstuk in digitale vorm gearchiveerd; het kan alleen met toestemming van de scribent door derden worden geraadpleegd.
Aan het begin van periode 3 worden twee verplichte bijeenkomsten georganiseerd voor B3-studenten. In deze bijeenkomsten wordt men verder geholpen bij het ontwikkelen van een plan voor het bachelorwerkstuk. In het vroege voorjaar van het lopende studiejaar moeten onderwerp en begeleider bekend zijn, zodat het contract daarvoor kan worden opgesteld.
Contacturen: Drie bijeenkomsten van 3 uur aan het einde van periode 2 en begin van periode 3.
|
|
|
|
Florence: geboortestad van de renaissance. Werkgroep en excursie, en Parijs: hoofdstad van de moderniteit? Werkgroep en excursie.
|
|
|
|