De cursus heeft een historische opbouw. Eerst wordt stilgestaan bij de antieke posities ten aanzien van de kunst (Plato, Aristoteles, middeleeuwse esthetica), om daarna op goed gefundeerde wijze de moderne (Kant, Schopenhauer, Nietzsche, Bataille, Heidegger) en postmoderne (Marcuse, Adorno, Lyotard) esthetische problematiek te lijf te kunnen gaan. De historische opbouw neemt echter niet weg dat er voortdurend ook systematische vragen aan de orde zullen zijn, zoals: Wat is de verhouding tussen kunst en politiek/moraal? Heeft de kunst een doel of functie, bijvoorbeeld in de zin van katharsis? Op welke manier kunnen we kunst beschouwen als een aan de oppervlakte brengen van het wezenlijke of van de waarheid? Wat is een esthetische ervaring? Is er een verschil tussen het schone van de natuur en het schone van de kunst? Wat is het verschil tussen het schone en het verhevene? Wat is de verhouding tussen kunst en cultuur(industrie)? In hoeverre doet kunst een beroep op cognitieve vermogens? Wat is de verhouding tussen maker en werk? Is er, na het wegvallen van de regelesthetica, überhaupt nog een zinvolle esthetica mogelijk? Is er vooruitgang in de kunst? De opbouw van de cursus is als volgt: (1) de mimèsis-theorie bij Plato en Aristoteles; (2) essentialistische esthetica in de middeleeuwen; (3) de 'subject'-esthetica van Kant; (4) de fysiologische esthetica van Nietzsche; (5) de filosofie van de kunst bij Bataille en Heidegger, (6) (neo-)marxistische opvattingen van kunst, (7) de kwestie van het postmodernisme in de filosofie en in de kunsten. Zijdelings wordt aandacht besteed aan het ontstaan van de (moderne) esthetica in de achttiende eeuw en aan het kunstbegrip in de 20e en 21e eeuw.
Verplicht materiaal
Boek
Th. Baumeister, Filosofie en de kunsten: van Plato tot Beuys, Best 2001
Werkvormen
Hoor-/werkcolleges
Aanwezigheidsplicht
Ja
AlgemeenDe cursus bestaat uit 14 bijeenkomsten van 2 uur, waarvan 8 bijeenkomsten in de vorm van een hoorcollege en 6 bijeenkomsten in de vorm van een werkcollege. Met name bij het werkcollege dient de student voorbereid te zijn (ca. 8 uur zelfstudie voorafgaande aan het werkcollege).