Deze cursus laat studenten kennismaken met de benaderingswijzen, concepten, problemen en debatten die de geschiedenis van de kunst en visuele cultuur markeren. Het uitgangspunt van deze cursus is: hoe doe je kunstgeschiedenis? Hoe pas je benaderingswijzen toe? Hoe breng je theorie in praktijk? Hoe bestudeer en interpreteer je een kunstwerk in de context waarin het gemaakt is, maar ook binnen de hedendaagse cultuur waarin het (nog steeds) betekenis heeft? Hoe verhouden verschillende kunstvormen, genres en media zich tot elkaar? En wat voor impact hebben kunstwerken uit het verleden op de kunstpraktijk en gedachtengoed uit het heden? Het doel van cursus is te komen tot een kritisch bewustzijn, waarbij studenten in staat zijn:
- De vorm van kunstwerken te “lezen," dan wil zeggen, formeel te analyseren en betekenis te geven
- Kunsthistorische en theoretische teksten kritisch te analyseren en begrijpen in de context van een groter debat of een bredere probleemstelling
- Een hypothese op te stellen en uit te werken op basis van gelezen literatuur en aan de hand van geselecteerde voorbeelden, die als bijdrage beschouwd kan worden aan een bredere (internationale) discussie
- Maatschappelijke relevantie van kunstuitingen te omschrijven en deze uit te diepen
De Kerncursus Kunstgeschiedenis plaatst urgente maatschappelijke vragen over betekenis, identiteit, postkolonialisme, (neo-)kapitalisme, gender, nieuwe media en de huidige consumptiecultuur in de bredere, transhistorische context van de beeldende kunst. Hoe verhoudt de analyse van oude kunst zich tot huidige ontwikkelingen in de hedendaagse kunstpraktijk? Wat doen musea, voor wie zijn ze bedoeld en wat drukken ze uit met hun huidige tentoonstellingsbeleid? De Kerncursus Kunstgeschiedenis biedt een breed scala aan methoden en benaderingswijzen aan die in de loop van de 20ste en 21ste eeuw zijn ontwikkeld voor het begrijpen en analyseren van kunst en visuele cultuur, waarbij de cursus ook teruggrijpt naar eerdere (filosofische) theorieën die deze ontwikkelingen mogelijk hebben gemaakt. De cursus heeft als doel studenten te leren een passende benaderingswijze te selecteren en toe te passen op verschillende genres of materialen op basis van een specifieke vraagstelling. De cursus wil tevens studenten kritisch leren kijken en reflecteren. Het uiteindelijke idee achter de cursus is de student in staat te stellen om op onafhankelijke wijze een kunsthistorisch onderzoek naar keuze uit te voeren dat uitmondt in de masterscriptie en het referaat. Theoretische concepten die onder andere aan bod komen zijn blik en gender; globaal, lokaal & postkoloniaal, en het lichaam en affect.
Cursusboek: Michael Hatt en Charlotte Klonk, Art History: A Critical Introduction to its Methods, Manchester en New York, 2006. Dit boek biedt een kritisch overzicht van de kunstgeschiedenis, vanaf Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831), via invalshoeken als iconografie en iconologie, naar sociale en marxistische kunstgeschiedenis tot en met feministische, psychoanalytische, semiotische en postkolonialistische benaderingen. Er zullen ook extra teksten worden opgegeven. Per bijeenkomst zijn er daarnaast extra schrijfopdrachten die de student voorbereiden op het eindwerkstuk en (groeps-) presentaties.
|