Na afloop van de cursus kun je:
- de belangrijkste actuele maatschappelijke en wetenschappelijke vraagstukken op het gebied van het thema van de minor benoemen en interpreteren
- kritisch reflecteren op de in wetenschappelijk onderzoek over het thema van de minor gehanteerde concepten, theorieën en methodes en de verschillen tussen de benaderingswijzen van geesteswetenschappelijke disciplines benoemen en verklaren
|
|
In je minor ga je aan de slag met een actueel maatschappelijk thema, gebaseerd op vragen uit de Nationale Wetenschapsagenda. Deze themacursus is een introductie op het thema van de minor met als doel een theoretische basis te leggen, die je vervolgens in de cursus Wetenschap en Samenleving en de denktank inzet.
In de themacursus komen studenten in aanraking met een aantal grote vragen binnen de moderne taalkunde en leren zij hoe deze onderzoekbaar gemaakt worden. Het vertrekpunt is de observatie dat, alhoewel het spraaksignaal van zichzelf geen structuur bevat, sprekers de neiging hebben om daar toch structuur aan op te leggen. We zijn ons er echter niet van bewust hoe we dit precies doen en hoe die structuur er precies uitziet. Men is het erover eens dat deze eigenschappen van taal en taalgebruikers iets fundamenteels zeggen over de menselijke cognitie, maar wat precies, dat is het onderwerp van levendige debatten, die gaan over de aard van taalstructuur en de mate waarin deze structuur specifiek is voor taal. Recente antwoorden op deze vragen hebben belangrijke implicaties voor de manier waarop we kijken naar taalverwerking, taalvariatie, taalverwerving, gebarentaal en taalstoornissen.
|
 |
|
|
|
|
|