Na een succesvolle afronding van de cursus:
- kan de student een zestal Nederlandse literaire teksten uit de periode 1560-1700 in eigen woorden samenvatten en historisch plaatsen;
- kan de student theoretische perspectieven en concepten afkomstig uit de wetenschappelijke literatuur toepassen op Nederlandse literaire teksten uit de periode 1560-1700;
- kan de student zestiende- en zeventiende-eeuwse Nederlandse literaire teksten op wetenschappelijk verantwoorde wijze analyseren en interpreteren, met oog voor zowel inhoudelijke (mens- en wereldbeeld) als formele (retoriek, literaire vormgeving) kenmerken, en voor zowel details als grote lijnen;
- heeft de student een basale kennis van de geschiedenis van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden tot 1700;
- is de student in staat om processen van (culturele) identiteitsvorming concreet aan te wijzen in literaire teksten.
|
|
In deze cursus verdiept de student zijn/haar kennis van de Nederlandse literatuurgeschiedenis, waarbij specifiek de periode 1560-1700 wordt behandeld. In deze periode kwamen de Nederlandse gewesten in opstand tegen hun Spaanse vorst Filips II, wat uiteindelijk leidde tot de stichting van een onafhankelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Die Republiek maakte vervolgens een grote bloei door in zowel politiek en economisch als in cultureel opzicht.
Deze "Gouden Eeuw", een aanduiding die recentelijk omstreden raakte, is in meerdere opzichten vormend geweest voor de Nederlandse identiteit. Nog altijd ziet Nederland zichzelf als een handelsnatie en de strijd tegen het water was ook toen al een typisch Nederlands fenomeen. Om die reden behandelen we deze periode uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis aan de hand van het thema identiteit. Besproken wordt een aantal literaire teksten dat aan dit thema gerelateerd kan worden. Daarbij staat niet alleen de vraag centraal welke identiteit de teksten uitdrukken, maar ook hoe dit gebeurt. Wat voor retorische en literaire middelen worden er door schrijvers toegepast? Hoe maken ze gebruik van de mogelijkheden die een bepaald genre (bijv. toneel of poëzie) hen biedt?
De cursus besteedt zowel aandacht aan de (cultuur)historische context (1) van de Republiek tussen 1560 en 1700, als aan de analyse (2) van literaire teksten uit deze periode en de theoretische perspectieven (3) waarmee deze teksten kunnen worden benaderd. De context wordt vooral behandeld in de hoorcolleges. In de werkcolleges wordt vooral aandacht besteed aan analyse en (de toepassing van) theorie.
|
|
|
|
Aanbevolen, maar niet verplicht:
- Cursus 'De Nederlandse canon van middeleeuwen tot heden' (LET-NTCB115)
- Cursus 'Literaire theorie en analyse' (LET-NTCBB110)
|
|
Het schriftelijk tentamen behelst al het behandelde studiemateriaal en alles wat daarover tijdens de hoor- en werkcolleges te berde is gebracht.
Het essay behelst een academische tekst van ca. 1500 woorden waarin je verslag doet van een klein zelfstandig onderzoek naar één zestiende- of zeventiende-eeuwse auteur en haar/zijn relatie tot het cursusthema identiteit.
|
|
This course is also open to Lingua Receptiva students (“luistertaal”). Lingua Receptiva means that students who have sufficient receptive knowledge of Dutch to be able to read texts and follow lectures, but whose speaking and writing skills in Dutch might not be good enough, are given the opportunity to do the assignments, presentations, (oral) exams and assignments in English. So for example, in case of an exam the questions are in Dutch but you may answer them in English. If you are interested and think you have sufficient receptive skills, please contact the coordinator of that course. Click here for a receptive skills test Dutch.
|
|