Na afloop van de cursus:
- kent de student de basisbegrippen uit de taalwetenschap en kan hij of zij die gebruiken;
- kan de student uitleggen hoe talen van elkaar (kunnen) verschillen en hoe ze op elkaar (kunnen) lijken;
- kan de student benoemen hoe bevindingen uit de Taalwetenschap zich verhouden tot inzichten uit de Psychologie en Sociologie. |
|
Menselijke taal heeft een aantal specifieke eigenschappen die in de taalwetenschap bestudeerd worden. Deze cursus vormt een inleiding in de taalwetenschap, waarbij de volgende onderwerpen aan bod komen:
- Taalwetenschap: de basisbegrippen en -inzichten (taalkundige analyseniveaus, taaluniversalia); geschiedenis van het vakgebied
- Het fenomeen taal: herkomst, eigenschappen, talen van de wereld (typologie)
- De taalgebruiker: taalbegrip en -productie, eerstetaalverwerving
- De taalgemeenschap: sociolinguïstiek
|
|