Aan het einde van de cursus kan de student:
- de syntactische, morfologische en fonologische basiskenmerken van het Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands herkennen en benoemen;
- Middelnederlandse en Vroegnieuwnederlandse teksten lezen, analyseren, interpreteren, en in hedendaagse taal omzetten;
- transcripties maken van middeleeuwse handschriften (Middelnederlandse literaire en ambtelijke teksten).
|
|
Tijdens deze collegereeks maak je kennis met oudere fases van de Nederlandse taal. Wie voor het eerst geconfronteerd wordt met een tekst uit de middeleeuwen of de Gouden Eeuw moet veel moeite doen om de tekst te kunnen lezen en te begrijpen. Het Middelnederlands en Vroegnieuwnederlands wijken op nogal wat punten af van het hedendaags Nederlands. Zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een ander soort schrift, wordt er heel anders gespeld, komen er meer naamvalsuitgangen voor en is de woordvolgorde vaak afwijkend.
In de middeleeuwen bestond er in de Nederlanden nog geen algemene taal, maar sprak en schreef men dialect. In de zestiende en zeventiende eeuw krijgt men steeds meer belangstelling voor de moedertaal en begint men te streven naar een algemene taal. Tijdens deze collegereeks gaan we ook in op de vorming van de Nederlandse standaardtaal. |
|
|
|
|
|