Na afloop van deze cursus:
- kent de student de basisbegrippen in de semantiek en kan de student ze toepassen op verschillende niveaus (woord, zin, tekst);
- heeft de student inzicht in de relatie tussen taal en denken.
|
|
Tijdens deze cursus staat de betekenis (semantiek) van woorden en zinnen centraal. Achtereenvolgens worden behandeld: de betekenisstructuren van woorden en van zinnen en de betekenisrelaties tussen woorden en tussen zinnen.
Besproken wordt uit welke bouwstenen de betekenis van een woord bestaat en hoe het komt dat één woord verschillende betekenissen kan hebben. Daarnaast wordt ingegaan op betekenisrelaties tussen woorden: hoe kunnen woorden eenzelfde of een tegenovergestelde betekenis hebben, en hoe horen woorden samen in netwerken van betekenis? Vervolgens wordt de betekenisstructuur van zinnen geanalyseerd: hoe dragen de verschillende delen van de zin bij tot een betekenisvolle beschrijving van een bepaalde stand van zaken. Tot slot worden de betekenisrelaties tussen zinnen bekeken: wanneer zijn zinsbetekenissen met elkaar compatibel of net niet?
|
|