Aan het eind van deze cursus:
- kent de student de belangrijkste begrippen van de moderne fonologische segmentele en suptrasegmentele theorie;
- kent de student de belangrijkste klankeigenschappen waarmee talen betekenisverschil kunnen laten horen, zoals fonologische kenmerken, toon, en klemtoon;
- kan de student aan de hand van een fonologische dataset zelf een fonologische analyse uitvoeren op het Nederlands of op een andere taal;
- heeft de student kennis gemaakt met verschillende manieren om fonologisch onderzoek over het voetlicht te brengen.
|
|
Talen bestaan niet uit verzamelingen willekeurig uitgeslaakte kreten, maar hebben een duidelijke klankstructuur: zo bestaat iedere gesproken taal uit een eindige verzameling klinkers en medeklinkers, die gegroepeerd worden in lettergrepen en hebben woorden in de meeste talen ook nog verdere structuur, bijvoorbeeld door toon of klemtoon. In deze cursus worden de belangrijkste begrippen uit de fonologie besproken, met een taaltypologische blik (wat is er mogelijk in de 6000 talen van de wereld), maar met speciale aandacht voor het Nederlands. De nadruk in deze cursus ligt op de enorme grote diversiteit aan gegevens die kunnen worden gebruikt om inzicht te krijgen in dit fascinerende aspect van de menselijke taal: van veldwerkaantekeningen tot psycholinguïstische experimenten, van tekstcorpora tot fonetische metingen en van de werking van poëtische tradities tot en met typologische databases: samen geven ze een inkijkje in hoe de menselijke geest omgaat met taalklanken.
|
|
|
|
|
|