Het bachelorwerkstuk dient als afsluiting van de bacheloropleiding, waarbij de student aan de hand van een door de docent aangereikt onderwerp blijk geeft van voldoende kennis en inzicht in de leerstof van de Nederlandse taalkunde en het verband daarvan met de verschillende relevante vakken van de taalwetenschap en/of psycholinguïstiek. De student dient in het bachelorwerkstuk aan te tonen dat hij/zij in staat is om:
- aan de hand van een taalwetenschappelijk thema de samenhang te zien tussen de verschillende taalkundige aspecten;
- een onderzoek op te zetten teneinde een onderzoeksvraag te beantwoorden;
- de voor dit onderzoek relevante gegevens te verzamelen, te ordenen en te analyseren;
- het gevonden antwoord te beargumenteren;
- zelfstandig – qua vorm en uitvoering – een werkstuk te maken. |
|
Dit project onderzoekt de talige aspecten van moraliteit bij kinderen. Welke talige factoren (bijv. een tweede taal, buitenlandse accenten, dialecten, achtergrondgeluid) zijn van invloed zijn op het nemen van morele beslissingen? Moraliteit kan gedefinieerd worden als het verschil weten tussen welke gedragingen en beslissingen in een maatschappelijke context als correct of incorrect worden gezien. Bijvoorbeeld, voelt iemand zich wel eens schuldig als hij/zij iemand afsnijdt in het verkeer? De resultaten van dit onderzoek hebben belangrijke implicaties voor de geglobaliseerde wereld, aangezien veel individuen (tweetaligen, directeuren van internationale bedrijven, politieagenten, rechters) regelmatig morele beslissingen moeten nemen onder verschillende talige omstandigheden.
|
|
|
|
|
|