In deze cursus verwerft de student:
- inzicht in de theorie van de poëzieanalyse
- verdere ervaring in de praktijk van het analyseren van poëzie
- verdere belezenheid in de moderne Nederlandse poëzie
|
|
Nadat we eerder in de praktijk van de analyse van poëzie ervaring hebben opgedaan aan de hand van (Bronzwaer 1993) en (De Feijter 1991), gaan we in deze cursus dieper in op de theoretische grondslagen van de poëzieanalyse. De cursus behandelt het werk van Roman Jakobson (1896-1982), in het bijzonder zijn onderzoek van de poëtische functie, en in het verlengde daarvan begrippen als zelfreferentialiteit, semantisering en iconiciteit. Periode 3 wordt afgesloten met een schriftelijk tentamen over de theoretische literatuur, periode 4 met een werkstuk op het terrein van de praktijk over een dichter uit de moderne Nederlandse poëzie naar keuze.
|
|