In deze cursus worden de belangrijkste pathologieën op het terrein van taal en spraak behandeld. Er wordt ingegaan op de verschijnselen die samenhangen met de pathologieën en de mogelijke oorzaken ervan. Tevens wordt een summier overzicht gegeven van mogelijke therapieën en de manier waarop de pathologische verschijnselen kunnen worden gemeten.
Drie thema’s die bij het bespreken van de verschillende pathologieën aan bod zullen komen zijn:
- Stoornis of aanpassing: Is elk symptoom een directe reflectie van de onderliggende stoornis of worden sommige symptomen ‘gekleurd’ door een al dan niet effectieve en/of efficiënte aanpassing?
- Objectiviteit en subjectiviteit bij meten: Kwantitatieve analyses zijn meestal objectiever dan kwalitatieve analyses, maar zelfs in kwantitatieve analyses zit ‘subjectiviteit’. Het denkkader van de onderzoeker zit bijvoorbeeld verweven in de operationalisering van de te meten concepten, de gekozen analysetechniek en in de interpretatie van de data.
- Task impurity (in de breedste zin gedefinieerd): Je meet meestal niet alleen zuiver de functie die je wilt meten, maar ook andere onderliggende of gerelateerde functies (bv. auditieve taalbegripstaken meten niet alleen taal, maar doen ook een beroep op het werkgeheugen). Je kunt hierbij ook denken aan co-morbiditeit en de problemen die dit kan opleveren bij de (differentiaal)diagnostiek.
|
 |
|
|
|
100% tentamen, af te ronden met minimaal een 5,5. Voor enkele opdrachten geldt wel een inleverplicht
|
|
|