Je krijgt inzicht in de centrale problemen en theorieën in de moderne taalfilosofie en leert zelf na te denken over taalfilosofische thema’s en de wetenschappelijkheid van de taalwetenschap. |
|
De taalfilosofie houdt zich vooral bezig met de inhoudelijke kanten van taal: betekenis en communicatie. In deze cursus ligt de nadruk op het tweede aspect. De belangrijkste thema's zijn:
- Taaldaden: De voornaamste eenheden van talige communicatie zijn taaldaden: vragen, verzoeken, beweringen, enz. Er is een breed spectrum aan theorieƫn over taaldaden, waarvan de drie voornaamste families behandeld zullen worden.
- Proposities: De bewering "Het regent" en de vraag "Regent het?" zijn duidelijk verschillende taaldaden, maar zij hebben ook iets gemeenschappelijk: zij drukken allebei de propositie uit dat het regent. Proposities spelen niet alleen een centrale rol in de analyse van taaldaden, maar meer in het algemeen in de semantiek en pragmatiek.
- Conventies: Een taal is een systeem van verschillende soorten van conventies: lexicaal, morfologisch, syntactisch, enz. Die conventies zijn sociaal van aard en bepalen voor een belangrijk deel (maar niet helemaal) wat we met taal doen en kunnen doen.
- Context: Behalve op conventies leunt ons taalgebruik ook op de context. Maar wat zijn contexten en hoe maken sprekers gebruik van de context om met elkaar te communiceren?
- Coƶperativiteit: Taalgebruik is een vorm van samenwerking, die in bepaalde opzichten niet wezenlijk verschilt van niet-talige vormen van samenwerking. Om te begrijpen wat mensen met taal doen, moeten we ons dus ook afvragen wat samenwerking inhoudt en in welke zin taalgebruik een vorm van samenwerking is.
|
 |
|
|
|
|
|