Na de cursus heeft de student
- inzicht in de specifieke eigenschappen van schriftelijke taal en schriftelijk taalgebruik (in vergelijking met mondelinge taal en mondeling taalgebruik);
- kennis van de belangrijkste theorieën/modellen voor (leren) lezen en schrijven;
- kennis van het (leren) lezen en schrijven in een tweede/vreemde taal;
- kennis van gebruikte onderzoekstechnieken uit lees- en schrijfonderzoek.
|
|
In de cursus wordt schriftelijke taal, het gebruik ervan en de verwerving van schriftelijke taalvaardigheid vanuit verschillende perspectieven bestudeerd. Aan de orde komen: verschillende schriftsystemen, verschillen tussen het geschreven en gesproken register, de verwerving van schriftelijk taal (lezen en schrijven), psychologische modellen voor lezen en schrijven, de relatie tussen lezen en schrijven en de relatie tussen T1- en T2/VT-lezen en -schrijven. |
|