Na afloop van deze cursus:
- Kun je taalontwikkelingsstoornissen definiëren vanuit verschillende theoretische kaders.
- Ben je in staat om (in wetenschappelijke artikelen) gerapporteerde symptomen en resultaten van onderzoek naar de effectiviteit van (S-)TOS-interventies te interpreteren en te bespreken vanuit verschillende theoretische denkkaders.
- Kun je op het niveau van een beginnend academicus hypothesen formuleren over de talige (en niet-talige) cognitieve stoornissen die ten grondslag liggen aan het taalgedrag bij (S-)TOS.
- Kun je in grote lijnen (selectie van taken/testen, uitkomstmaten, in- en exclusiecriteria en meetmomenten) een experiment opzetten om hypothesen op het gebied van de onderliggende oorzaken van (S-)TOS te toetsen of de effectiviteit van een interventie te onderzoeken. Je houdt hierbij rekening met de voor- en nadelen van bestaande onderzoeksprocedures. Samen met medestudenten kun je je onderzoeksopzet presenteren aan peers.
|
|
Bij sommige kinderen komt de taalontwikkeling niet goed op gang. Deze kinderen hebben bijvoorbeeld woordvindingsproblemen, hebben een beperkte woordenschat (in vergelijking met leeftijdsgenoten) of spreken in korte ongrammaticale zinnen. In sommige gevallen zijn deze taalproblemen duidelijk terug te voeren op andere stoornissen en beperkingen, zoals gehoorproblemen of taaldeprivatie. Er is dan sprake van een niet-specifieke taalontwikkelingsstoornis. De term specifieke taalontwikkelingsstoornis (S-TOS, vaak afgekort tot TOS) wordt gebruikt wanneer er geen duidelijke verklaring is voor de taalproblemen van het kind.
Er is steeds meer evidentie dat ook bij kinderen met (S-)TOS de stoornis niet specifiek is. Net als bij de verworven taalstoornis afasie lijkt het taalgedrag – in ieder geval deels - verklaard te kunnen worden vanuit andere stoornissen, zoals stoornissen in de niet-talige cognitieve functies. Vanuit verschillende denkkaders wordt ingegaan op het interpreteren van het taalgedrag van kinderen met (S-)TOS en de consequenties daarvan voor wetenschappelijk onderzoek, klinische diagnostiek en de wetenschappelijke onderbouwing van taalinterventies.
|
 |
|
|
Basale kennis van het Nederlands is vereist om deze cursus te kunnen volgen. Als Nederlands niet je moedertaal is, neem dan tijdig contact op met de docent
|
|
|
|