Kennis
- de student kan de kernbegrippen uit en de benaderingen in de vergelijkende politicologie toelichten en duiden;
- de student kent een aantal basistheorieen waarmee de politicoloog politieke ontwikkelingen leert analyseren en verklaren;
- de student kent - voor een belangrijk deel - de ontstaansgeschiedenis en de werking van de politieke instellingen van Nederland en van belangrijke Europese landen;
- de student heeft inzicht in de actualiteit met betrekking tot het functioneren van politieke instellingen in Nederland.
Vaardigheden
- de student kan op basis van zijn of haar algemene kennis over politieke instellingen, twee Europese politieke stelsels (niet Nederland) beschrijven, vergelijken en beoordelen;
- de student kan de aangeleerde kennis op actuele kwesties in de nationale en lokale politiek toepassen.
|
|
De cursus analyseert ontwikkelingen in de Nederlandse politiek vanuit een vergelijkende invalshoek. Daartoe bestuderen wij de politieke stelsels van een groot aantal landen in Europa, waaronder het Nederlandse stelsel. We kijken in het bijzonder naar de politieke instituties. Enerzijds gaat het hierbij om de geschreven en ongeschreven regels van het politieke spel, kort te typeren als het institutionele raamwerk van de politiek. Anderzijds gaat het om de burgers en om de politieke organisaties en instellingen die binnen dit raamwerk functioneren. Wat instituties betreft, concentreren wij ons op het kiesstelsel en de verkiezingen, de politieke partijen, het parlement, de regering, en het maatschappelijke middenveld. Verder analyseren wij de (machts)relaties tussen de verschillende actoren, bijvoorbeeld die tussen burgers en politici en tussen parlement en regering. In deze cursus gaan wij dieper in op de ontwikkeling van het Nederlandse politieke stelsel. Dit doen wij door a) te bezien hoe politicologen in de loop der tijd geprobeerd hebben de Nederlandse politiek theoretisch te analyseren en te verklaren en b) recente ontwikkelingen binnen dit theoretische kader te analyseren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de electorale verschuivingen bij de verkiezingen van 2002 (Fortuynisme), aan het minderheidskabinet Rutte I en aan (de debatten over mogelijke) institutionele veranderingen, zoals het bestaansrecht van de Eerste Kamer, de aanpassing van het bindend referendum, de herinvoering van stemcomputers, de introductie van een nieuw kiesstelsel, het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd en de gekozen burgemeester. In elk college besteden wij tevens aandacht aan de actuele politiek in Nederland en in de overige EU-landen.
|
|
|
|
|
|
|