Aan het einde van de cursus Bestuurlijke Ethiek is de student in staat om:
- De centrale vragen en de theorievorming op het gebied van de bestuurlijke ethiek te benoemen te beschrijven;
- De centrale tradities in de wijsgerige ethiek en hun toepassingen op de terreinen van beleid, bestuur en organisatie te beschrijven;
- Een ethische analyse zelfstandig te beoordelen en/of deze zelfstandig uit te voeren over belangrijke aspecten van beleid, bestuur of organisatie van het openbaar bestuur.
|
|
In deze cursus raakt de student vertrouwd met de centrale vragen en de theorievorming op het gebied van de bestuurlijke ethiek. Het gaat daarbij om de centrale tradities in de wijsgerige ethiek (utilisme, deontologie en deugdethiek) en hun toepassingen op de terreinen van beleid, bestuur en organisatie. Na deze cursus is de student zelf in staat een ethische analyse te beoordelen of zelf uit te voeren omtrent belangrijke aspecten van beleid, bestuur of organisatie van het openbaar bestuur. |
|