Je
- verdiept je kennis wat betreft de normale gastrulatie en krommingen van de embryonale kiemschijf (bouwplan menselijk lichaam) en wat betreft de ontwikkeling van het respiratoir systeem, het hart, het urine‐producerend systeem en het spijsverteringsstelsel
- verdiept je in een aantal specifieke aangeboren aandoeningen van het hart, respiratoire systeem, het urine‐producerend systeem en het spijsverteringsstelsel
- kan een aantal specifieke aangeboren aandoeningen (bv. hernia diafragmatica, Sirenomelia) herkennen op radiologische beelden van foetussen
- kan voor de in deze module behandelde aangeboren aandoeningen aangeven wat er tijdens de ontwikkeling niet normaal verlopen is en kan aangeven wat de gevolgen zullen zijn voor het functioneren van de foetus/neonaat/volwassene
|
|
- Ontwikkeling van het bouwplan van het menselijk lichaam komt summier aan bod in Q2. Inzicht in de vorming (morfologie) van orgaanstelsels helpt bij het begrijpen en beredeneren van normale ligging en functie van organen. Aangezien er bij 3‐4% van de levend geboren kinderen voor het tweede levensjaar een aangeboren aandoening wordt geconstateerd, komen aangeboren aandoeningen redelijk vaak voor. Kennis betreft de orgaanontwikkeling geeft inzicht in het ontstaan van deze aandoening en de daarbij horende veranderingen in vorm en functie van organen. Dit inzicht helpt bij het verklaren van ziektebeelden en het stellen van een diagnose in de kliniek.
- Tijdens het keuzeonderwijs “Ontwikkeling van inwendige organen” krijgen studenten kennis van en inzicht in de normale ontwikkeling van het respiratoire systeem, het hart, het urine‐ producerend systeem en het spijsverteringsstelsel en een aantal daarbij voorkomende aangeboren aandoeningen.
- Een belangrijke motivatie voor het aanbieden van deze keuzemodule is dat de onderwerpen nergens anders in de bachelor aan de orde komen.
- Dit keuzeblok sluit aan op de Module van Cel naar Weefsel (2MCW) in Q2, waarbij kennis over het ontstaan van het buis‐in‐buis bouwplan centraal staat. Van verschillende inwendige organen wordt de anatomie behandelt in Q1 en Q3 (en mindere mate Q4 en Q5), in deze keuzemodule gaan we in op de normale en afwijkende ontwikkeling van deze organen.
Toetsing
Individuele schriftelijk toets die bestaat uit een mix van open vragen waar een kort antwoord is gewenst, MC vragen en/of EMQ vragen (100%).
Module opzet
- 4 cycli (respiratoire systeem, hart, het urine‐producerend systeem en spijsverteringsstelsel)
- Inleidend HC
- ZSO / E‐learning
- WG of RC
- Een museumpracticum
- Oefentoets
- RC en afsluitende toets
Tijdschema
- HC (resp/2u hart/nieren/darm/aangeboren aandoeningen) 6 uur
- ZSO/e‐learning 14 uur
- WG spijsvertering 2 uur
- RC 4 uur
- Museumpracticum aangeboren aandoeningen 1 uur
- Toets voorbereiden 2 uur
- Toets 1 uur
Totaal 28 uur
|
|
|
|
|
|
|