- De student kan uitleggen hoe exogene stoffen, farmacologische effecten uitoefenen op receptorniveau en hoe in het laboratorium via een experimentele benadering onderscheid gemaakt kan worden tussen agonisten, antagonisten, partiële agonisten en inverse agonisten.
- De student kan de interactie van een geneesmiddel met een receptor beschrijven in kwantitatieve termen en is in staat data van receptor bindingsexperimenten en dosis respons studies te analyseren en te interpreteren.
- De student is in staat de structuur-activiteits-relatie van een geneesmiddel te beschrijven in relevante chemische termen, en kan op grond van zijn/haar analyse suggesties doen voor het richting geven van het geneesmiddel ontwerp.
- De student is in staat onderscheid te maken tussen gewenste (on-target) en ongewenste (off- target) effecten van geneesmiddelen en is in staat deze te verklaren aan de hand van de chemische structuur van het geneesmiddel en kennis van de geleerde moleculair farmacologische principes.
- De student is zich ervan bewust dat het optimaliseren van de chemische structuur van een geneesmiddel in de richting van een bepaald receptorbindingsprofiel ook consequenties kan hebben voor de farmacokinetische eigenschappen van het geneesmiddel in het lichaam.
- De student begrijpt welke chemische modificaties je kunt toepassen om de farmacokinetiek van een geneesmiddel te beïnvloeden, hoe dit in het laboratorium te onderzoeken en deze kennis te integreren in het geneesmiddelontwerp
|
|
|
De basis van de farmacologische kennis wordt in het nieuwe curriculum gelegd in Q1 (introductie receptor farmacologie), Q2 (signaaltransductie) en Q3 (speciële farmacologie van het autonome zenuwstelsel, bijwerkingen, algemene farmacokinetiek, farmacodynamiek, toxicologie). Hier wordt het concept van de interactie van lichaamsvreemde moleculen met receptoren als basis voor de werking van geneesmiddelen uiteengezet en worden begrippen als agonist, antagonist en partiele antagonist geïntroduceerd en uitgelegd. Tevens wordt in deze kwartalen uitgelegd welke patiënt- gerelateerde aspecten een rol spelen bij het toepassen van geneesmiddelen bij patiënten. Met welke co-morbiditeiten moet je bijvoorbeeld rekening houden wanneer je een geneesmiddel toepast bij een patiënt en hoe kun je een geneesmiddel gebruiken om een ontregelde regelkring bij te sturen? In de minoren 01 en 09 wordt deze kennis toegepast om te begrijpen hoe je geneesmiddelen gepersonaliseerd toepast. Het huidige onderwijs is daarmee sterk patiënt georiënteerd.
Farmacologie speelt zich echter af op het grensvlak van de biologie, geneeskunde en chemie en in de moleculaire aspecten van deze gebieden schuilt doorgaans een belangrijk deel van het antwoord op de vraag hoe geneesmiddelen nou echt hun werking uitoefenen. Wat er momenteel mist in het curriculum is een vak waarin voor de geïnteresseerde student aan deze aspecten aandacht wordt besteed. Een vak waarin de student kennis kan op doen m.b.t. hoe de chemische eigenschappen van een geneesmiddelmolecuul de biologische werking van een geneesmiddel bepalen en de student leert hoe je de relatie tussen structuur en activiteit van moleculen op een gedegen farmacologische wijze bestudeert en analyseert.
In deze keuze module stellen we juist deze aspecten aan de orde, en stellen we het geneesmiddel even centraal. Zo wordt dit hiaat in het curriculum opgevuld voor studenten die willen proeven aan wat er wat er in moleculair farmacologisch en farmacochemisch opzicht komt kijken bij het uitvinden van een nieuw geneesmiddel.
Toetsing
Toetsing middels schriftelijke toets aan het einde van de module.
Module opzet
In een serie colleges, werkgroepen, zelfstudie opdrachten, en responsiecolleges gaan we in op deze aspecten. Je wordt in het veld geïntroduceerd aan de hand een aantal colleges die de noodzakelijke theorie bespreken en vervolgens zullen de geleerde principes verder geïllustreerd worden aan de hand van een aantal voorbeelden van het ontwikkeltraject van een aantal “echte”geneesmiddelen.
Tijdschema
- Hoorcolleges
- Responsiecolleges
- Discussies
- E-learning
- De voertaal is Nederlands en Engels (leerboeken, wetenschappelijke artikelen).
|
|
|
|
|
|
|